Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde 1] te [plaats 2] ,
[gedaagde 2]te [plaats 3] ,
[gedaagde 3], te [plaats 4] ,
De beoordeling in de hoofdzaak en in het incident
In het incident
De beslissing in de hoofdzaak en in het incident
1.De procedure
2.De feiten
“ [naam artikel 1] ”en
“ [naam artikel 2] ”). In deze publicaties werd bericht over verstoorde verhoudingen in de top van het OM als gevolg van een jarenlang verzwegen intieme relatie tussen twee – bij naam genoemde – hoofdofficieren van justitie. Eén van hen was [eiser] , toen hoofdofficier in [plaats 4] . De ander was de hoofdofficier van het Functioneel Parket (in dit vonnis in navolging van partijen aangeduid als Betrokkene 2).
“ [naam artikel 3] ”) werd in dit verband bericht over een dienstreis naar Thailand in 2012, waaraan beiden hadden deelgenomen.
“ [naam artikel 4] ”.
Taak
Heeft [eiser] tegen uw commissie gelogen?
9. Conclusie over onderzoeksresultaten
3.Het geschil
In de hoofdzaak
“ [de Voorzitter] , [Commissielid 1] en [Commissielid 2] verklaren dat zij ten onrechte [eiser] , voormalig procureur generaal en Hoofdofficier van het parket [plaats 4] in het rapport van de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie ( [de Onderzoekscommissie] ) en in de publiciteit hebben beschuldigd van integriteitsschendingen. De rechtbank Den Haag heeft inmiddels geoordeeld dat deze beschuldigingen onrechtmatig waren en heeft bevolen deze rectificatie te plaatsen.”;
4.Inleidend over het onderzoek, de partijen en de beoordeling
5.De AVG als grondslag voor de vorderingen
confirmation en hindsight biasbij die getuigen. Hetzelfde geldt voor de toegevoegde vraag e. De vragen b en c hebben zonder een bevestigend antwoord op de eerste vraag weinig tot geen zelfstandige betekenis. De vijfde vraag is weliswaar een open vraag (samengevat: “Hoe is de gunning en verlenging van de opdracht tot levering van software aan [Bedrijf] tot stand gekomen?”), maar uit de motivering van de toevoeging van deze vraag blijkt dat het uitsluitend om een onderzoek naar de betrokkenheid van [eiser] daarbij ging, en zo heeft de Commissie dat ook opgevat. Alle vijf de vragen gaan dus in essentie over, of – voor wat betreft vraag c – liggen in het verlengde van, de verenigbaarheid van het handelen van [eiser] met binnen het OM geldende gedragsnormen. Zo bezien ging het dus om feitelijke vragen, die beantwoording behoefden binnen een normatief kader. Om die te kunnen beantwoorden, was het helpend om het toepasselijke normenkader voor ogen te houden. Dat bepaalt immers mede de relevantie van de aan de te interviewen personen te stellen vragen, de duiding van de antwoorden en de interpretatie van documenten en andere informatie binnen de onderzoeksopdracht.
met name de wijze [is] waarop beide Betrokkenen hun relatie hebben ontkend tegenover de voorzitter van het College en hun collega’s, die deze schending van gedrags- en integriteitsnormen ernstig maakt.” Verderop op deze pagina noteert de Commissie dat zij “
collega’s hebben beschuldigd van het afleggen van een valse verklaring”. Op pagina 98 van het rapport noteert de Commissie als haar oordeel dat [eiser] en Betrokkene 2 ervan hadden moeten afzien beiden deel te nemen aan de conferentie in Thailand. Ook spreekt de Commissie op deze pagina over een
“breed zichtbare en langdurige overschrijding van gedragsnormen van (onder meer) integriteit”die
“schadelijke gevolgen [heeft] gehad voor de gehele organisatie en haar medewerkers en voor het vertrouwen in de leiding van het OM.”Over de aanbesteding schrijft de Commissie op pagina 101 dat geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat de aanbesteding niet volgens de regels is gelopen en op pagina 102 dat de handelwijze van [eiser] niet in overeenstemming was met de destijds toepasselijke Modelgedragscode.
7.Het onderzoek
Standpunten van partijen
8.De rapportage
hindsight biasingekleurd.
Het is met name de wijze waarop beide Betrokkenen hun relatie hebben ontkend tegenover de voorzitter van het College en hun collega’s, die deze schending van gedrags- en integriteitsnormen ernstig maakt.”, en
“Deze breed zichtbare en langdurige overschrijding van gedragsnormen van (onder meer) integriteit door twee leidinggevenden uit de topstructuur (...)”.
ten gunstevan het Bedrijf. Hoewel de Commissie – zij wijst daarop in deze procedure – de feitelijke vaststelling doet dat [eiser] “een bijdrage” heeft gehad schrijft zij ook dat dit niet in overeenstemming was met de Modelgedragscode 2006 , omdat:
“Wanneer er bij de andere partij iemand is die de ambtenaar privé kent, dan laat hij de aankoopbeslissing altijd door iemand anders nemen.”Gegeven de vaststelling die de Commissie ook doet, dat in 2009 binnen de overheid nog veel onregelmatigheden bij aanbestedingen plaatsvonden, is de vraag of de aanwijsbare betrokkenheid van [eiser] in 2009 zou hebben geleid tot de conclusie dat de gedragsnormen geschonden waren. De Commissie neemt dit kennelijk aan maar motiveert dit niet. Of die betrokkenheid verstandig was, is een tweede.
9.Openbaarmaking en publiciteit
10.Toewijsbaarheid van de vorderingen in de hoofdzaak
1.086,00(2 punten × tarief II à € 543,-)