Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Albanese vreemdeling. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 november 2020 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt de Albanese nationaliteit te bezitten, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De maatregel van bewaring werd op 23 november 2020 opgeheven, omdat eiser die dag werd uitgezet naar Albanië.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de beoordeling zich beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring is opgeheven. De rechtbank heeft de gronden van de Staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat eiser onrechtmatig in Nederland verbleef, omdat hij niet in het bezit was van een geldig paspoort en zich niet op de juiste wijze had gemeld bij de autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat de zware gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag lagen, voldoende zijn toegelicht en dat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. C. Karman, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken, en is openbaar gemaakt op 4 januari 2021.