ECLI:NL:RBDHA:2021:7364
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering terugwerkende kracht vervallenverklaring tenaamstelling voertuig door RDW
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een remigrant uit Turkije, en de Dienst Wegverkeer (RDW) over de vervallenverklaring van de tenaamstelling van haar voertuig. Eiseres had in januari 2020 verzocht om de tenaamstelling van haar auto, die in 2015 naar Georgië was geëxporteerd, vervallen te verklaren. De RDW verklaarde de tenaamstelling per 23 januari 2020 vervallen, maar weigerde terugwerkende kracht te verlenen aan deze vervallenverklaring. Eiseres was van mening dat haar belang bij terugwerkende kracht niet voldoende was meegewogen en dat de RDW in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alle relevante stukken had overgelegd.
De rechtbank overwoog dat de RDW zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de tenaamstelling niet eerder verviel dan op de datum van het verzoek. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd benadrukt dat het goed functioneren van het kentekenregister voorop staat. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat de RDW niet aan zijn verplichtingen had voldaan en dat de RDW in dit geval een groter gewicht heeft mogen toekennen aan de rechtszekerheid van het kentekenregister dan aan de belangen van eiseres.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de RDW om geen terugwerkende kracht te verlenen aan de vervallenverklaring van de tenaamstelling standhield. Eiseres kreeg geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk was gesteld.