7.3.De rechtbank overweegt ten slotte dat de brandveiligheidsnormen in het Bouwbesluit 2012 die zien op vluchtroutes en loopafstanden betrekking hebben op de bescherming van de belangen van de gebruikers/bezoekers van het pand en niet strekken tot de bescherming van het belang van eiseres. Het beroep van eiseres op deze normen uit het Bouwbesluit 2012 kunnen, wat daar verder van zij, op grond van artikel 8:69a van de Awb, niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
De overige beroepsgronden
8. De beroepsgrond dat een vergunning had moeten worden aangevraagd voor het aanleggen van een weg of het brengen van verandering in de wijze van aanleg van een weg op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017 heeft eiseres niet aangevoerd tegen het besluit van 6 december 2016. Hetzelfde geldt voor de beroepsgrond dat een deel van de parkeerplaatsen in strijd is met de bestemming ‘Verkeer’. Deze beroepsgronden vielen dan ook niet binnen de omvang van het geding waarover de Afdeling op 27 juni 2018 heeft beslist. Nu eiseres in zoverre in het besluit van 6 december 2016 heeft berust, de met het bestreden besluit in acht genomen wijzigingen en voorwaarde, ten opzichte van die in het besluit van 6 december 2016, voor eiseres geen nadelige verandering inhouden en er evenmin gewijzigde omstandigheden zijn, is de rechtbank – in lijn met jurisprudentie van de Afdeling – van oordeel dat vanuit een oogpunt van doelmatig gebruik van rechtsmiddelen en de rechtszekerheid van vergunninghoudster, inhoudelijke bespreking van deze beroepsgronden niet aan de orde is.Deze beroepsgronden kunnen dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
9. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is gegrond. Op grond van artikel 4:17, tweede lid, van de Awb heeft verweerder daarom een dwangsom verbeurd van € 1.442,-.
10. Nu in de bij het bestreden besluit verleende vergunning niet wordt voorzien in voldoende fietsparkeerplaatsen, verklaart de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ook gegrond. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door een nieuw voorschrift te verbinden aan de vergunning. In dit voorschrift is bepaald dat het bouwplan aan de norm van 45 fietsparkeerplaatsen moet voldoen.
11. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,- met een wegingsfactor 1).