2.2.Ter onderbouwing van zijn relaas heeft eiser de volgende documenten overgelegd:
- een foto die – volgens hem – is genomen tijdens een demonstratie;
- een arrestatiebevel van 20 juli 2019, kopie met Nederlandse vertaling;
- een lijst met namen van – volgens hem – minderjarigen die zijn opgeroepen om te verschijnen voor rekrutering bij RSF van 1 juli 2019, kopie met Nederlandse vertaling.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- deelname aan demonstraties met daaruit voortvloeiende problemen.
4. Verweerder vindt de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Verweerder vindt het daarnaast geloofwaardig dat eiser heeft deelgenomen aan demonstraties. Volgens verweerder heeft eiser echter niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een fundamentele overtuiging of van diepgewortelde redenen om te demonstreren en mag daarom van hem bij terugkeer terughoudendheid worden verwacht bij het uitoefenen van politieke activiteiten. Ook heeft eiser volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hij in de negatieve aandacht staat of zal komen te staan van de Soedanese autoriteiten. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser daarom afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
5. In beroep betoogt eiser dat hij een politieke overtuiging heeft, hoewel deze niet fundamenteel is. Verweerder mag niet van hem (een inmiddels zeventienjarige jongen) verwachten dat hij zich wat betreft zijn ‘politieke betrokkenheid’ terughoudend opstelt bij terugkeer naar Soedan. Het voorgaande geldt volgens eiser ook als slechts sprake zou zijn van een toegedichte politieke overtuiging, omdat het gaat om het perspectief van de vervolger. Hij wijst erop dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) op 23 november 2020 zaken ter zitting heeft behandeld over het begrip ‘politieke overtuiging’ en hij verzoekt de rechtbank om zijn zaak aan te houden in afwachting van die uitspra(a)k(en). Onder verwijzing naar het onder 2.2. genoemde arrestatiebevel en de daar genoemde lijst stelt eiser dat hij – ook als hij niet als serieus opposant wordt gezien – al in de negatieve aandacht van de autoriteiten staat en bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Uit deze stukken volgt volgens hem dat hij wordt gezocht in verband met zijn deelname aan meerdere demonstraties tegen het militaire regime/de Rapid Support Forces (RSF) en dat hij is opgeroepen om te verschijnen voor rekrutering bij de RSF. Bovendien ontkent verweerder niet dat daadwerkelijk demonstranten worden opgepakt en gerekruteerd om met de RSF te vechten in Jemen. Gelet op het voorgaande is het voor hem niet mogelijk om toekomstige problemen te voorkomen door zich terughoudend op te stellen. Bovendien lopen terugkeerders alleen al door terugkeer risico op ernstige schade, aldus eiser. Eiser verwijst ook nog naar het Algemeen Ambtsbericht over Soedan uit oktober 2019 (ambtsbericht 2019) en naar het Algemeen Ambtsbericht over Soedan uit maart 2021 (ambtsbericht 2021).
6. De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser heeft deelgenomen aan demonstraties en dat hij is gearresteerd. Ook is niet in geschil dat hij geen
fundamentelepolitieke overtuiging heeft. Partijen verschillen wel van mening over de vraag of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve aandacht van de autoriteiten staat, of door terugkeer zal komen te staan. Ook verschillen partijen van mening over de vraag of eiser een politieke overtuiging heeft en of het van belang is of eiser al dan niet een (fundamentele) politieke overtuiging heeft, omdat die overtuiging volgens eiser ook aan hem toegedicht kan worden.