Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[opposant],
hierna: opposant,
advocaat: mr. M. Nagessersing,
Rechtbank Den Haag
Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een faillietverklaring. De opposant, geboren in Syrië en handelend onder de naam X, had verzet ingesteld tegen het vonnis van 1 juni 2021, waarbij hij in staat van faillissement was verklaard. De rechtbank benoemde mr. A.C.M. Höppener als rechter-commissaris en mr. P.J. Frölich als curator. De verzoekers, bestaande uit een pensioenfonds en Soob, stelden dat de opposant een vordering van € 1.200,00 had uit hoofde van niet-betaalde pensioenpremies voor de periode van 1 juni tot en met 31 augustus 2020. De opposant betwistte de vordering en stelde dat de werknemers in die periode niet in dienst waren, waardoor er geen premies verschuldigd waren. De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld, omdat de opposant zich tijdens de faillissementsuitspraak niet in Nederland bevond. Na beoordeling van de stukken concludeerde de rechtbank dat niet summierlijk was gebleken van het vorderingsrecht van de verzoekers, aangezien aannemelijk was dat de premieheffing onjuist was en dat het resterende bedrag zou worden gecrediteerd. De rechtbank verklaarde het verzet gegrond, vernietigde de faillietverklaring en stelde het salaris van de curator vast. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder der partijen de eigen kosten droeg.