ECLI:NL:RBDHA:2021:6990
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Berusting in ontslag op staande voet en toewijzing van vergoedingen in arbeidsrechtelijke geschil
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 april 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een verzoeker en de besloten vennootschap Prosperity International B.V. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.J. Maassen, had een verzoek ingediend na ontslag op staande voet door Prosperity International per 5 januari 2021. De werkgever was niet verschenen in de procedure en had niet gereageerd op het verzoekschrift. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet, zoals bedoeld in artikel 7:677 BW, en dat de verzoeker berustte in het ontslag, omdat de verhouding tussen partijen verstoord was.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de verzoeker toegewezen, waaronder de transitievergoeding, de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding. De hoogte van deze vergoedingen werd als billijk beoordeeld, rekening houdend met de omstandigheden van het geschil. Daarnaast werd Prosperity International veroordeeld in de kosten van de procedure, die op dat moment waren vastgesteld op € 583,00, inclusief het salaris van de gemachtigde van de verzoeker. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de werkgever werd verplicht om binnen 14 dagen een deugdelijke bruto/netto specificatie te verstrekken, op straffe van een dwangsom.