3.2.Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres de islam sinds haar 19e/20e niet meer praktiseert. Volgens verweerder heeft eiseres echter niet inzichtelijk gemaakt waarom zij na 30 jaar zonder religie de stap maakte om naar de kerk te gaan. De rechtbank volgt verweerder hierin niet. Niet in geschil is dat eiseres sinds haar 19e/20e nog wel in een God gelooft, maar een afkeer had van de islam vanwege de door haar ervaren hypocrisie onder moslims, dat zij in 2018 met het christendom in aanraking is gekomen op aanbeveling van een vriend in Duitsland en destijds vanwege wanhoop onder psychische behandeling was. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres, gelet op deze omstandigheden, niet inzichtelijk heeft gemaakt dat zij in 2018 ontvankelijk was voor het christendom en voor het eerst in Duitsland een kerk bezocht. Verweerders standpunt ter zitting dat eiseres in Iran de mogelijkheid had zich te verdiepen in een andere religie, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft hierbij ook onvoldoende kenbaar haar asielbeleid voor Iran en de door eiseres genoemde landeninformatie over Iran betrokken, waaruit blijkt dat bekeerlingen in Iran te maken kunnen krijgen met represailles.
Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat zij is bekeerd tijdens haar eerste kerkbezoek in oktober 2018. Volgens eiseres is haar kijk op het leven toen direct veranderd (pagina 11 rapport nader gehoor).
Verweerder heeft hierop doorgevraagd. Weliswaar heeft eiseres verklaard dat haar geloof zich nog verder ontwikkelde door elke week naar de kerk te gaan, door Christus beter te leren kennen, doordat zij nog moest groeien om het niveau te bereiken om gedoopt te worden en verder moest lezen en studeren, maar zij heeft desondanks ook verklaard dat zij haar hart aan Christus heeft gegeven (pagina’s 10 tot en met 14 en 17 rapport nader gehoor). Verweerder heeft hieruit niet ten onrechte begrepen dat eiseres heeft verklaard dat zij via haar eerste kerkbezoek is bekeerd zoals verweerder conform WI 2019/18 een bekering definieert, te weten: het overgaan van iemand tot een ander geloof. Verweerder heeft de correcties en aanvullingen van eiseres op het nader gehoor hierover voldoende bij het bestreden besluit betrokken. Verweerder heeft echter onvoldoende deugdelijk gemotiveerd dat eiseres niet concreet heeft verklaard over haar eigen ervaringen en persoonlijke beleving tijdens de kerkdienst. Eiseres heeft concreet verklaard dat de preek over Jezus en Maria Magdalena, die ging over vergeving, gelet op haar achtergrond, voor haar zeer indrukwekkend was en dat de eerlijkheid en barmhartigheid in de preek en van de
kerkgangers haar trof. Daardoor voelde zij vertrouwen in Jezus (pagina’s 11 tot en met 13 rapport nader gehoor). De tegenwerping van verweerder dat je van mensen die je niet kent en die je voor de eerste keer ziet niet meteen kunt zien dat zij eerlijk zijn en uit hun hart met Jezus praten, geeft te weinig ruimte aan de persoonlijke beleving van eiseres op dat moment. Verweerder heeft ter zitting ook erkend dat de preek over vergeving diepgaand voor eiseres is geweest. Verweerders standpunt ter zitting dat hij niet inziet dat eiseres zich bekeert zonder onderzoek te doen of zonder nieuwsgierig te zijn naar een andere religie, volgt de rechtbank zonder nadere motivering niet, mede gelet op wat hiervoor is overwogen.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder teveel gewicht gehecht aan de verklaringen van eiseres over het precieze moment van haar bekering voor zijn standpunt dat eiseres onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar motieven voor en proces van bekering. Daar komt bij dat verweerder bij het bestreden besluit onvoldoende kenbaar heeft gemotiveerd wat hij vindt van de kennis van eiseres van het christendom, de activiteiten die eiseres in het kader van het christendom heeft ontplooid en waarom de verklaringen van eiseres de
volgens verweerder ontoereikende verklaringen over de motieven voor en het proces
van bekering niet kunnen compenseren. Ook heeft verweerder onvoldoende daadwerkelijk en kenbaar gemotiveerd hoe hij de overgelegde verklaringen van derden heeft gewogen in het licht van de tegenover hem afgelegde en door hem ongeloofwaardig geachte verklaringen over de bekering van eiseres. Hierdoor is voor de rechtbank niet inzichtelijk en niet goed toetsbaar welk gewicht verweerder aan de verklaringen heeft toegekend. Dit is in strijd met de uitleg die de Afdeling bij de uitspraken van 12 mei 2021 aan WI 2018/10 heeft gegeven. De rechtbank volgt verweerders standpunt ter zitting dat deze uitspraken van de Afdeling vooral in het licht van de feiten en omstandigheden in die specifieke zaken moeten worden gezien, niet.
Verweerder heeft aan eiseres tegengeworpen dat zij basale kennis heeft van het christendom die niet dieper gaat dan wat openbaar te vinden is, dat haar verklaringen over het christendom summier en oppervlakkig zijn en dat haar kennis geen afbreuk doet aan haar onvoldoende geachte verklaringen over haar eigen ervaringen en persoonlijke beleving bij haar bekering. Eiseres stelt volgens de rechtbank terecht dat ook diepgaandere kennis van het christendom vanuit openbare bronnen kenbaar is en dat deze tegenwerping van verweerder geen hout snijdt. Daarnaast is hiervoor al overwogen dat eiseres concreet heeft verklaard over de betekenis van de ontmoeting tussen Jezus en Maria Magdalena en wat dit verhaal haar persoonlijk heeft gedaan. Ook heeft verweerder erkend dat eiseres onder meer heeft verklaard over drie Bijbelverhalen die haar aanspreken, waaruit volgens verweerder blijkt dat eiseres enige kennis van het christendom heeft. Aldus blijkt uit het bestreden besluit onvoldoende waarom de kennis van eiseres van het christendom de door verweerder ontoereikend geachte verklaringen over de motieven voor en het proces van bekering niet kunnen compenseren. Verder maakt het bestreden besluit onvoldoende kenbaar waarom de activiteiten van eiseres, waaronder haar kerkgang en Bijbelstudie, en de verklaring van derden de door verweerder ontoereikend geachte verklaringen over het eerste element niet kunnen compenseren. Verweerder heeft niet kenbaar gemotiveerd wat hij van de overgelegde documenten vindt en heeft ook niet gereageerd op de kerkverklaring die eiseres op 25 mei 2021 heeft overgelegd. Daarin bevestigt de pastor van de Iraanse kerk in Nederland dat eiseres sinds haar verblijf in het AZC in Assen lid is van de Iraanse kerk en deelneemt aan de kerkdiensten, Bijbelstudieprogramma’s en huiskerken van de Iraanse kerk in Assen. Na afronding van de Bijbelstudie zal eiseres volgens de verklaring zo snel mogelijk worden gedoopt. De pastor schrijft dat eiseres betrouwbaar en serieus in haar geloof in de Here Jezus is en dat dit uit haar daden blijkt. Verweerder heeft deze verklaring ten onrechte buiten beschouwing gelaten.