Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] , te [woonplaats] ,
SPORTLED NEDERLAND B.V., te [woonplaats] ,
[eiser 3] CONSULTANCY B.V., te [woonplaats] ,
1.[gedaagde 1] , te [woonplaats 2] ,
[gedaagde 2], te [woonplaats 3] ,
[gedaagde 3] ACCOUNTANTS & ADVISEURS B.V., te [woonplaats 4] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 juni 2019;
- de akte houdende overlegging producties van [eisers] van 10 juli 2019, met de producties 1-76;
- de conclusie van antwoord, met de producties 1-3;
- het tussenvonnis van 30 oktober 2019, waarin een comparitie van partijen (voor een meervoudige kamer) is gelast;
- de conclusie houdende wijziging van eis van 18 mei 2020, met de producties 77-95;
- het tussenvonnis van 5 augustus 2020, waarbij een mondeling behandeling (door een enkelvoudige kamer) is gelast;
- de brief van mr. Van der Weide van 21 oktober 2020, met de producties 96-99;
- de akte nadere producties tevens reactie verzoeken [eisers] van [gedaagden] van 18 november 2020, met één productie;
- de brief van mr. Van der Weide van 15 maart 2021, met productie 100;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 17 maart 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de akte inzake artikel 22 Rv van [gedaagden] van 28 april 2021, met bijlagen a, b, en c;
- de akte inzake artikel 22 Rv van [gedaagden] van 28 april 2021, met de brief van mr. Guit van 23 april 2021;
- de brief van mr. Van Daal van 26 april 2021;
- de brief van mr. Van der Weide van 29 april 2021;
- de brief van mr. Van Daal van 4 mei 2021,
- de akte inzake artikel 22 Rv en overlegging producties van [eisers] van 26 mei 2021, met de producties 101 en 102;
- de brief van mr. Van der Weide van 27 mei 2021;
- het e-mailbericht van mr. Van Daal van 27 mei 2021.