Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Op 7 augustus 2019 heeft eiser bij verweerder een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend. Hij is als gevolg van een relatiebreuk dakloos geworden. Hij heeft last van psychische problemen en wil graag een eigen woning omdat hij een stabiele omgeving nodig heeft.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Volgens hem is er geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem, omdat eiser in een onzelfstandige woonruimte woont, hij dakloos is of wordt, en hij psychische problemen heeft als gevolg van één of meer van deze omstandigheden.Verder kan eiser volgens verweerder het huisvestingsprobleem redelijkerwijs voorkomen of redelijkerwijs op een andere wijze oplossen, bijvoorbeeld door het huren van een kamer. Omdat er sprake is van zogenoemde algemene weigeringsgronden heeft verweerder de aanvraag niet inhoudelijk getoetst. Verweerder heeft ook geen andere redenen gevonden om de urgentieverklaring toe te kennen of de hardheidsclausule toe te passen. In bezwaar heeft verweerder de afwijzing, onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 6 maart 2020, gehandhaafd.
3. De specifieke regels voor urgentieverklaringen in de gemeente Den Haag staan in de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 (Huisvestingsverordening) en de Beleidsregel urgentieverklaringen Den Haag 2019 (Beleidsregel). De relevante bepalingen zijn opgenomen in een bijlage. Deze bijlage is onderdeel van de uitspraak.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
4. Eiser is het er niet mee eens dat hem geen urgentieverklaring is toegekend. Hij stelt dat er wel degelijk een urgent huisvestingsprobleem is. Ook stelt eiser dat hij niet in staat kan worden geacht zijn woonprobleem op een andere wijze op te lossen. Eiser vindt het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.
Er is geen sprake van dat de psychische problematiek waarop de aanvraag berust het enkele gevolg is van zijn dakloosheid/woonsituatie. De problematiek is het gevolg van diverse andere factoren en wordt slechts door de gebrekkige woonsituatie verergerd. Op 6 juni 2021 heeft eiser de rechtbank nog een medische verklaring van A.J. Aalbers, klinisch psycholoog-psychotherapeut bij GGZ Delfland van 23 oktober 2019 en van S.J.L.M. Kemps, psychiater bij Indigo van 2 mei 2019 via de e-mail toegezonden.
5. Verweerder blijft bij wat er in het bestreden besluit staat.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank begrijpt dat het niet beschikken over een woning voor eiser een urgent probleem is. Dit maakt echter niet dat daarmee ook sprake is van een urgent huisvestingsprobleem in de zin van de Huisvestingsverordening. In de regio Den Haag is een groot tekort aan sociale huurwoningen. Er is veel vraag naar sociale huurwoningen en er is sprake van lange wachttijden. Om die reden verleent verweerder alleen in zeer bijzondere situaties een urgentieverklaring. De rechtbank acht het niet onredelijk dat niet zonder stikte voorwaarden voorrang wordt gegeven op andere woningzoekenden. Voor iedere urgentieverklaring die wordt afgegeven moeten andere woningzoekenden langer wachten op de door hen gewenste woning.
7. Uit de regelgeving volgt dat in beginsel geen urgentieverklaring wordt verstrekt als zich één van de algemene weigeringsgronden voordoet. Verweerder heeft zich in het primaire besluit gemotiveerd op het standpunt gesteld dat daarvan sprake is.
8. In zijn brief van 4 februari 2020 heeft verweerder eiser naar aanleiding van het bezwaarschrift een nadere toelichting op het primaire besluit gegeven en toegelicht waarom de aanvraag en woonsituatie niet inhoudelijk is beoordeeld. Ook heeft verweerder eiser er op gewezen dat hij in zijn bezwaarschrift niet in gaat op de afwijzingsgronden. Verweerder heeft eiser in de gelegenheid gesteld de gronden van het bezwaarschrift vóór 15 februari 2020 aan te vullen en eiser er op gewezen dat als hij niet voor de genoemde datum aanvullende gronden indient, het bezwaar ongegrond kan worden verklaard zonder hem te horen.
9. Anders dan de gemachtigde van eiser ter zitting heeft gesteld, is het in de gegeven situatie aan eiser om met voldoende informatie te komen. Eiser heeft echter niet gereageerd op de brief. Verweerder was dus niet in staat te beoordelen of eiser niet in staat is het woonprobleem redelijkerwijs op een andere wijze op te lossen, zoals hij heeft gesteld. Ter zitting heeft eiser ook geen overtuigende toelichting gegeven op zijn betoog dat hij niet in staat kan worden geacht zijn woonprobleem op te lossen door bijvoorbeeld een kamer te huren. Ook is op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat eiser heeft geprobeerd een kamer of studio te huren. De gemachtigde van eiser heeft slechts in algemene bewoordingen gesteld dat psychiatrische patiënten, zoals eiser, extra problemen krijgen als zij geen zelfstandige woonruimte hebben. Dat dit voor eiser geldt, is niet aannemelijk gemaakt. Aan de kort voor de zitting overgelegde verklaringenkomt in dit verband geen betekenis toe. In deze verklaringen wordt hier namelijk niets over gezegd.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden op grond van artikel 4:5, aanhef en onder c, van de Huisvestingsverordening geweigerd aan eiser een urgentieverklaring te verstrekken.
11. Ook al zou eiser niet mogen worden tegengeworpen dat hij het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze kan oplossen, blijft het zo dat er in de situatie van eiser geen urgent huisvestingsprobleem is. Eiser is immers inwonend, zoals hij ter zitting heeft bevestigd. In zo’n situatieis het op grond van de regelgeving niet mogelijk een urgentieverklaring te verkrijgen. Dit geldt ook voor de situatie dat de aanvrager dakloos dreigt te worden. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook op goede gronden ook deze algemene afwijzingsgrond aan de weigering van de urgentieverklaring ten grondslag gelegd.
12. Of er ook sprake is van de situatie dat de aanvrager psychische problemen heeft als gevolg van één of meer van de in de Beleidsregel genoemde voorwaarden, laat de rechtbank, gelet op wat hiervoor al is overwogen, in het midden.
13. Verweerder heeft in de psychische problemen van eiser in redelijkheid ook geen aanleiding hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiser zich in een moeilijke situatie bevindt en dat hij belang heeft bij het beschikken over zelfstandige woonruimte, is de situatie waarin eiser zich bevindt, voor zover dit uit de stukken blijkt, niet zodanig uitzonderlijk dat deze toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt.