Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Procedure
2.Feiten
op de door verhuurder vastgestelde reguliere openingstijden van het winkelcentrum en de door verhuurder vastgestelde ruimere openingstijden (koopavonden en koopzondagen). Artikel 9.7 van de Algemene Bepalingen is niet van toepassing”.In artikel 27 van de huurovereenkomst staat: “
Huurder is gebonden aan alle regels die voor het gehuurde en het gebruik van het gehuurde zullen gelden uit hoofde van het Huishoudelijk reglement en/of overige reglementen, inclusief toekomstige wijzigingen hierop. Een overzicht van de desbetreffende (huishoudelijke) reglementen alsmede de desbetreffende reglementen zijn alsbijlage 7aan deze overeenkomst gehecht”.
De openings- en sluitingstijden worden door de verhuurder en (indien aanwezig) na overleg met de winkeliersvereniging vastgesteld. De thans geldende minimale openingstijden zijn: (maandagmiddag tot en met zaterdag……; kantonrechter). (…).
Toekomstige aanpassingen van dit reglement zullen opnieuw na goed overleg en in samenspraak doorgevoerd worden”.
3.Vordering en verweer
4.Beoordeling
Uitleg van de huurovereenkomst
vastgesteldeopeningstijden en niet de nog
vast te stellenopeningstijden betreft. De vastgestelde openingstijden waren ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst zoals onder 2.5 weergegeven; voor de zondag was een aparte regeling opgenomen, en deze werd door het bestuur van de winkeliersvereniging vastgesteld in aansluiting op de landelijke en lokale adviezen. Deze adviezen hielden in dat de gemeente toestond dat er enkele koopzondagen per jaar konden worden gehouden. Dit was ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst de eerste zondag van de maand. Dit hebben partijen afgesproken.
te bepalenopeningstijden) uitdrukkelijk niet van toepassing is verklaard.
,maar het bestuur van de winkeliersvereniging. Als de winkeliersvereniging er niet meer is, komt de bevoegdheid niet automatisch bij de verhuurder omdat artikel 9.7 van de algemene bepalingen niet van toepassing is. Dit is ook in lijn met de bedoeling van het huishoudelijk reglement, namelijk nadere leefregels geven ter bevordering van een goede gang van zaken in het winkelcentrum. Het gaat hier om promotionele aspecten, aan- en afvoer van goederen en huisvuil, bewaking, schoonmaak etc. en niet over een essentieel onderdeel van de huurovereenkomst zoals het gebruik van het gehuurde. [gedaagde] stelt zich kennelijk ook op dit standpunt, waar zij stelt dat – als het gaat om de openingstijden – de huurovereenkomst leidend is. Ook stelt [gedaagde] zelf in haar bericht van 26 februari 2020 op [naam] dat de structurele opening op zondag een “hot topic” onder de ondernemers van [winkelcentrum] is. Het belang van de openingstijden blijkt voorts uit het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet; met dit wetsvoorstel wordt beoogd te voorkomen dat een ander dan de winkelier, bijvoorbeeld de verhuurder, over de zondagopenstelling beslist. Tenslotte verwijst de kantonrechter hier naar overweging 5.12 van de uitspraak betreffende winkelcentrum [...] (ECLI:NL:GHARL:2017:10128.): de door [gedaagde] eenzijdig opgelegde zondagopenstelling en boeteclausule zijn niet te rijmen met het uitgangspunt van het bedrijfshuurrecht van wilsovereenstemming. Een zodanige ingrijpende wijziging van de afspraken over het gebruik van het gehuurde kan niet via een wijziging van de algemene voorwaarden eenzijdig worden doorgevoerd. Aan de nieuwe artikelen 2.1.1 en 7.7 van het huishoudelijk reglement is [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter niet gebonden.