Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M.P.C. van Essen,
AIRSOFT INC. B.V.,
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 21 juli 2020;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte overlegging producties en akte wijziging van eis;
- de e-mail van de zijde van Airsoft van 27 oktober 2020;
- de akte van de zijde van Airsoft van 7 januari 2021 (alsmede de herstelversie van die akte);
- de akte van depot van de zijde van Airsoft van 7 januari 2021;
- de akte van de zijde van Estraede van 4 februari 2021;
- de in het geding gebrachte producties.
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.Het geschil
4.De beoordeling
“beoefenaren van de airsoftsport dienen lid te zijn van een (…) airsoftvereniging”.Daaruit concludeert de kantonrechter (met Estraede) dat alleen airsoft-activiteiten mogen worden georganiseerd door Airsoft als zij lid is van de NABV (de tot nu toe enige airsoftvereniging).
NJ1994/686
).Kortom: de rechter hoeft niet zelf op zoek te gaan in producties en het enkel in het geding brengen van stukken betekent niet dat sprake is van een gemotiveerd verweer.
extraterughoudendheid worden toegepast (vgl. HR 15 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1664,
NJ2005/141). Op Airsoft rust in dat kader de (verzwaarde) stelplicht om concreet (met feiten en omstandigheden) te onderbouwen waarom de toepassing van artikel 23.1 in afwijking van hetgeen partijen (vrijwillig) hebben afgesproken, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Airsoft heeft aan die stelplicht echter niet voldaan. Airsoft heeft namelijk slechts in algemene bewoordingen aangevoerd waarom zij de toepassing van dit artikel uit de algemene bepalingen niet redelijk vindt: Airsoft meent dat, als artikel 23.1 onverkort werking heeft, zij geen pressiemiddel heeft om Estraede tot nakoming van haar verplichtingen – het verhelpen van gebreken – te bewegen. Airsoft heeft echter niets naar voren gebracht hoe deze stelling zich verhoudt tot artikel 7:206 lid 3 BW, waarin de mogelijkheid aan een huurder wordt geboden om zelf tot herstel van gebreken over te gaan en de kosten daarvan te verhalen op de verhuurder. Ook heeft Airsoft niets aangevoerd over de wijze van totstandkoming van de overeenkomst of over de verhouding tussen partijen. Dit betekent dat het beroep van Airsoft op de redelijkheid en billijkheid onvoldoende is gemotiveerd, zodat dit beroep als onvoldoende gemotiveerd onderbouwd wordt gepasseerd.
“huurder zal verhuurder per zes maanden door middel van een schriftelijk (uit haar administratie volgend) overzicht informeren over de behaalde maandomzetten van de afgelopen 6 maanden”en dat
“indien additionele verhogingen van toepassing zijn (…) verhuurder hiervoor een suppletienota aan huurder [zal] doen toekomen”.