ECLI:NL:RBDHA:2021:6709

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
233532412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd. De gemachtigde van de betrokkene, Appjection B.V. vertegenwoordigd door de heer O. Acar, heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie tegen de opgelegde sanctie. De officier van justitie heeft de beschikking waarbij de sanctie was opgelegd, vernietigd en het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen. Echter, tegen de beslissing tot toekenning van de proceskostenvergoeding is door de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 9 april 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De gemachtigde voerde aan dat er geen sprake was van samenhang tussen de zaken, terwijl de officier van justitie het tegendeel betoogde. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de criteria voor samenhangende zaken zoals vastgelegd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kantonrechter concludeerde dat er geen inhoudelijke overeenkomsten waren tussen de onderhavige zaak en de andere zaken, waardoor deze niet als samenhangend konden worden aangemerkt.

Het beroep van de gemachtigde is gegrond verklaard. De kantonrechter heeft bepaald dat de proceshandelingen die voor vergoeding in aanmerking komen, inclusief de indiening van het beroepschrift en de hoorzitting, recht geven op een vergoeding van € 667,50. De beslissing van de officier van justitie van 24 november 2020 is vernietigd en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer team straf: 9011951 \ MB VERZ 21-20041
Uitspraakdatum : 21 mei 2021
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [adres]
, nader ook te noemen: betrokkene
gemachtigde: Appjection B.V. (de heer O. Acar)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd. De gemachtigde heeft namens betrokkene daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beschikking waarbij de sanctie is opgelegd, vernietigd en het verzoek van de gemachtigde tot vergoeding van de proceskosten toegewezen. Tegen de beslissing tot het toekennen van de proceskostenvergoeding is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op de zitting 9 april 2021 de standpunten nader toe te lichten. De gemachtigde is verschenen. Namens de officier van justitie is een zittingsvertegenwoordiger verschenen.

Overwegingen

Blijkens de beslissing van 24 november 2020 heeft de officier van justitie het verzoek om een vergoeding van de proceskosten toegewezen ter hoogte van in totaal € 393,75. Daarbij is ervan uitgegaan dat er samenhang bestaat met de zaken van vijf anderen.
Ter zitting heeft gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat geen sprake is van samenhang. Het gaat om verschillende gedragingen en verweren. Elke zaak heeft een andere inspanning gevergd van gemachtigde.
De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat er wel sprake is van samenhang. In dit verband heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie verwezen naar het arrest van het Gerechtshof van 22 maart 2019 met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:2556.
In artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht staat dat sprake is van samenhangende zaken als door een belanghebbende ingestelde beroepen door het bestuursorgaan gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, rechtsbijstand is verleend door dezelfde persoon en de werkzaamheden van die persoon in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Voor de vraag of sprake is van samenhangende zaken gaat het om de inhoudelijke werkzaamheden die de rechtsbijstandverlener van betrokkene heeft verricht in het beroep tegen de opgelegde boete. Dat volgt ook uit de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met vindplaats ECLI:NL: GHARL:2019:2556.
Niet gebleken is dat wat betreft de onderhavige zaak en de andere hiervoor bedoelde zaken sprake is van (deels) inhoudelijke overeenkomsten in de besluiten waarbij de boete is opgelegd of van vrijwel gelijkluidende verweren of een gelijktijdige behandeling van het beroep bij de officier van justitie. Die andere zaken kunnen daarom niet worden aangemerkt als samenhangend met deze zaak.
Het beroep is dus gegrond. De volgende proceshandelingen komen voor vergoeding in aanmerking: indiening van het beroepschrift bij de officier van justitie (1 punt), de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie (0,5 punt), indiening van het beroepschrift van het beroepschrift bij de kantonrechter tegen de afwijzing van het verzoek tot proceskosten vergoeding (1 punt) en het verschijnen van gemachtigde ter zitting (1 punt). De kantonrechter past ten aanzien van de wegingsfactor een differentiatie toe. De kantonrechter hanteert een wegingsfactor 0,5 voor het indienen van het beroepschrift bij de officier van justitie en de telefonische hoorzitting en een wegingsfactor van 0,25 voor de indiening van het beroepschrift bij de kantonrechter en het verschijnen van de gemachtigde ter zitting, zodat voor vergoeding in aanmerking komt een bedrag van € 667,50.
Gelet op het voorgaande beslist de kantonrechter als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de beslissing van de officier van justitie van 24 november 2020;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 667,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P.M. Meskers, kantonrechter, bijgestaan door
R. Yusuf, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.