Uitspraak
Rechtbank den haag
hierna: verzoekster.
hierna: belanghebbende.
Rechtbank Den Haag
Op 28 juni 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van Stichting Farmers Defence Force c.s. tegen mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers. Het verzoek tot wraking werd ingediend naar aanleiding van procedurele beslissingen van de rechter, waaronder de afwijzing van een verzoek om te repliceren en de toelating van belanghebbende om akten en producties in te dienen. De wrakingskamer oordeelde dat procedurele beslissingen op zich geen grond vormen voor wraking, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De omstandigheid dat de gemachtigde van verzoekster een bezwaar niet had ontvangen, werd als niet relevant beschouwd, aangezien verzoekster hierdoor niet benadeeld was. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.