ECLI:NL:RBDHA:2021:6699
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in een strafzaak wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2021 een verzoek tot wraking behandeld van een gedetineerde verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.B. Baumgarten. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, de rechter die de zaak van verzoeker behandelde. Verzoeker stelde dat hij door de rechter continu werd afgekapt, waardoor zijn advocaat niet adequaat kon reageren op de argumenten van de officier van justitie. Verzoeker had de indruk dat de rechter meer geïnteresseerd was in een snelle afhandeling van de zaak dan in een zorgvuldige behandeling, wat leidde tot de vrees voor vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen belang meer was bij het wrakingsverzoek, omdat de gevangenhouding van verzoeker inmiddels was verlengd door een andere voorzitter dan de gewraakte rechter. Dit betekende dat de bemoeienis van de gewraakte rechter met de zaak was geëindigd. De wrakingskamer oordeelde dat het doel van wraking, namelijk de waarborging van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt. Daarom werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking.
De wrakingskamer benadrukte dat de behandelduur van vorderingen gevangenhouding is vastgesteld op vijftien minuten, wat soms kan leiden tot een gevoel van beperking in spreektijd. Dit betekent echter niet dat er sprake is van vooringenomenheid. De beslissing om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.