ECLI:NL:RBDHA:2021:6618
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en ZW-uitkering na arbeidsongeschiktheid door medische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WIA-uitkering en een ZW-uitkering. Eiseres, die voorheen werkzaam was als controleur bij HTM Personenvervoer N.V., heeft zich in 2017 ziek gemeld vanwege een longontsteking en evenwichtsproblemen. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering in 2019, heeft het Uwv in verschillende besluiten vastgesteld dat eiseres geen recht heeft op een uitkering, omdat zij in staat zou zijn om bepaalde functies te vervullen en meer dan 65% van haar eerdere loon zou kunnen verdienen.
Eiseres heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij nog steeds kampt met klachten die haar ongeschikt maken voor de geduide functies. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig zijn opgesteld en dat de bevindingen van de verzekeringsartsen logisch en consistent zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in de Wet WIA en de ZW.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de WIA- en ZW-uitkering door het Uwv terecht is geweest. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie kunnen overleggen die de eerdere beoordelingen zou ondermijnen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.