Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiser, een asielzoeker, beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Eiser had zijn asielaanvraag op 26 oktober 2020 ingediend en een ingebrekestelling was op 29 april 2021 verzonden. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, op basis van artikel 1 van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND. Deze wet bepaalt dat het niet langer mogelijk is om bij de bestuursrechter beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een asielaanvraag, indien de wet van toepassing is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden voor toepassing van deze wet zijn vervuld, waardoor eiser vooralsnog uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan instellen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan zonder zitting, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de ingediende stukken, waaronder het verweerschrift van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak.