ECLI:NL:RBDHA:2021:6588

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
NL21.7794
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in asielaanvraagzaak onder de Tijdelijke wet

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiser, een asielzoeker, beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Eiser had zijn asielaanvraag op 26 oktober 2020 ingediend en een ingebrekestelling was op 29 april 2021 verzonden. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, op basis van artikel 1 van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND. Deze wet bepaalt dat het niet langer mogelijk is om bij de bestuursrechter beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een asielaanvraag, indien de wet van toepassing is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden voor toepassing van deze wet zijn vervuld, waardoor eiser vooralsnog uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan instellen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan zonder zitting, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de ingediende stukken, waaronder het verweerschrift van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7794

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 21 mei 2021 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Op grond van artikel 1 van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND
(Tijdelijke wet) is artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb niet van toepassing op
besluiten op asielaanvragen. Dit heeft tot gevolg dat het met ingang van de inwerkingtreding van deze wet (11 juli 2020 [1] ) niet langer mogelijk is om bij de bestuursrechter beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een asielaanvraag. [2]
3. Op grond van artikel 3 van de Tijdelijke wet blijft artikel 1 alleen buiten toepassing indien verweerder vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist op een asielaanvraag en hij vóór die datum van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling als bedoeld in 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb heeft ontvangen.
4. Eiser heeft op 26 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend. De ingebrekestelling
dateert van 29 april 2021. Gelet hierop is artikel 1 van de Tijdelijke wet van toepassing en is geen beroep mogelijk bij de bestuursrechter. Dit betekent dat eiser vooralsnog uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan instellen.
5. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 4, eerste lid, van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND
2.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1027.