1.1Eiser is op [datum] 2018 naar Nederland gereisd als toerist. Hij kon voor het eerst in tien jaar weer reizen omdat zijn meldplicht en uitreisverbod waren opgeheven. Eiser stelt de dag na zijn aankomst in Nederland dat de Iraanse inlichtingendienst een huiszoeking in Iran heeft gedaan in het huis van zijn zus, waar eiser woonde, waarbij een drietal documenten zijn gevonden waaruit blijkt dat hij tegen het regime is. Naar aanleiding hiervan stelt eiser beschuldigd te worden van een drietal zaken, te weten: deelname aan activiteiten die tot doel hebben het regime omver te werpen, propaganda tegen het regime en het samenwerken met vijandelijke staten. Daarop heeft eiser een asielaanvraag ingediend.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. de identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. politieke overtuiging;
3. deelname aan politieke activiteiten;
4. problemen als gevolg van deelname aan een demonstratie op [datum .] 2009 en
5. huiszoeking en het meenemen van verschillende documenten waaruit blijkt dat eiser tegen het regime is.
3. Verweerder heeft de elementen 1, 3 en 4 geloofwaardig geacht. Elementen 2 en 5 heeft verweerder ongeloofwaardig geacht omdat eiser ten aanzien van zijn politieke overtuiging algemeen heeft verklaard en zijn relaas niet getuigt van een fundamentele politieke overtuiging. Hij heeft met zijn verklaringen niet inzichtelijk gemaakt dat hij onderdeel uitmaakt van het bestuur van PAAD. Verweerder acht zijn rol binnen de organisatie vanaf 2009 zeer gering. Eerst in 2018 lijkt eiser zich meer te mengen binnen de organisatie. Eiser speelde in de demonstraties geen onderscheidende rol. Over de huiszoeking heeft hij vage verklaringen afgelegd. Nu zijn politieke overtuiging marginaal en niet fundamenteel is, behoort hij niet tot een risicogroep. Daarom mag volgens verweerder van eiser bij terugkeer enige terughoudendheid verlangd worden in het uitoefenen van politieke activiteiten om problemen te voorkomen. Er is sprake geweest van een hoge mate van willekeur bij zijn arrestatie en door zijn vrijlating en de opheffing van de meldplicht en het uitreisverbod staat eiser niet langer in de negatieve aandacht van de autoriteiten. De legale uitreis van eiser bevestigt dit. Volgens verweerder heeft eiser ook niet aannemelijk gemaakt dat Iran op de hoogte is van zijn deelname aan de demonstraties in Nederland en dat hij vanwege die deelname door de Iraanse autoriteiten wordt gezocht.
De geloofwaardigheidsbeoordeling
4. Eiser voert ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling aan dat verweerder, gelet op zijn verklaringen en alles wat verweerder wel geloofwaardig acht, onvoldoende heeft gemotiveerd dat zijn politieke overtuiging ongeloofwaardig is. Daarbij voert eiser aan dat verweerder ten onrechte niet is ingegaan op de bij de zienswijze overgelegde bewijsstukken, zoals een verklaring van de tweede directeur van PAAD. Ter onderbouwing van zijn politieke overtuiging wijst eiser er ook nog op dat hij in het verleden contact heeft gehad met [naam 2] , leider van een monarchistische beweging, die sinds eind juli 2020 gevangen zit in Iran. Met deze man heeft hij op 8 februari 2020 nog e-mailcontact gehad. Ook verwijst eiser naar een nieuwsbericht van de New York Times van 1 augustus 2020. Eiser vreest dat de contacten van [naam 2] in handen zijn van de Iraanse autoriteiten. Dit betekent dat eiser, indien hij word teruggestuurd naar Iran, het risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.