ECLI:NL:RBDHA:2021:6207
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op grond van de Participatiewet na schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiseres ontving sinds 4 februari 2013 een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Na een onderzoek naar haar recht op bijstand, waarbij bijschrijvingen en stortingen op haar bankrekening werden geconstateerd, heeft verweerder haar recht op bijstand over verschillende maanden herzien en de kosten van bijstand teruggevorderd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de ontvangen bedragen geen inkomsten waren, maar giften en leningen van haar zonen.
De rechtbank oordeelt dat de stortingen en bijschrijvingen op de bankrekening van eiseres als middelen in de zin van artikel 31 lid 2 Pw moeten worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat eiseres de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door verweerder niet te informeren over deze bedragen. De rechtbank concludeert dat het eiseres redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat deze bedragen van invloed konden zijn op haar recht op bijstand. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de terugvordering van de bijstandskosten door verweerder.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenplicht voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.