ECLI:NL:RBDHA:2021:5924
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de Dublin-verordening. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 16 maart 2021, waarin werd gesteld dat Italië de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag op zich zou nemen. Tijdens de zitting op 21 mei 2021 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld.
De rechtbank overwoog dat er geen reden was om aan te nemen dat Italië niet in staat zou zijn om eiser op een adequate manier op te vangen, ondanks de Covid-19 pandemie. Eiser had geen onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat de situatie in Italië door de pandemie onacceptabel zou zijn. De rechtbank benadrukte dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat Italië zich zal houden aan internationale verplichtingen, waaronder het verbod op refoulement. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.