6.2.Ten aanzien van de inhoud van het advies hebben eisers enkel hun eigen mening gegeven; een advies van een deskundig te achten persoon of instantie hebben zij niet overgelegd. Zij hebben de welstandsadviezen dus onvoldoende gemotiveerd weerlegd. Hetgeen eisers hebben gesteld, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor het oordeel dat verweerder zich bij de bestreden besluiten niet op voornoemde welstandsadviezen mocht baseren. De beroepsgronden van eisers over de redelijke eisen van welstand slagen daarom ook niet.
7. Eisers betogen dat zij vanwege de ruimtelijke onderbouwing behorend bij het besluit van verweerder van 31 oktober 2006, de gronduitgifte-overeenkomst van 30 oktober 2007 en de akte van levering er op mochten vertrouwen dat er geen wijzingen aan de woningen in de wijk konden worden aangebracht. De rechtbank volgt dit betoog van eisers niet. In de gronduitgifte-overeenkomst en de akte van levering staat niet dat er helemaal geen wijzigingen mogen plaatsvinden, maar alleen dat er geen wijzingen mogen plaatsvinden die het architectonisch uiterlijk van de woningen veranderen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat hiervan geen sprake is. De dakopbouw is gebouwd in dezelfde architectonische stijl als de rest van de woningen in de wijk. Het bouwplan is bovendien voorgelegd aan de architect die de wijk heeft ontworpen en die heeft aangegeven het eens te zijn met de opzet van het bouwplan en het een goede vertaling te vinden van de hoofdprincipes van de wijk. Verweerder heeft zich verder naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het bestreden besluit ook niet strijdig is met de ruimtelijke onderbouwing bij het besluit van 31 oktober 2006. Daarbij heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat, doordat het bouwplan niet over de volle breedte van de woning zal worden gebouwd, het afwisselend architectonisch beeld/ontwerp van één, twee, en drie-laagse volumes niet wordt aangetast. De rechtbank ziet in hetgeen eisers hebben aangevoerd geen reden om verweerders standpunt voor onjuist te houden.
De overige beroepsgronden
8. Eisers betogen verder dat verweerder heeft verklaard dat voor de dakopbouw op de woning aan het [adres] [huisnummer 2] eenmalig een uitzondering is gemaakt en dat hieruit volgt dat een andere dakopbouw niet zou worden toegestaan. De rechtbank volgt dit betoog van eisers niet. Partijen hebben ter zitting verklaard dat de dakopbouw bij de woning aan het [adres] 2 niet voldeed aan de eisen die worden gesteld aan het architectonisch uiterlijk voor de woningen. Dat verweerder hiervoor eenmalig een uitzondering heeft gemaakt, betekent niet dat een dakopbouw die wel aan deze eisen voldoet niet zou mogen worden gebouwd.
9. Voor zover eisers betogen dat de ventilatie-uitlaten van de airconditioning één meter zijn verplaatst ten opzichte van hetgeen op de bouwtekeningen is aangegeven, stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat dit een wijziging van ondergeschikte aard betreft waarvoor geen nieuwe vergunningaanvraag is vereist.
10. Hetgeen eisers verder hebben aangevoerd, leidt niet tot het oordeel dat de bestreden besluiten niet in stand kunnen blijven.
11. De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, geen grond voor het oordeel dat verweerder bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor het aan de orde zijnde bouwplan.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.