In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een omgevingsvergunning. Eiseres, een inwoner van Wassenaar, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, dat op 29 januari 2019 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de bouw van een woonhuis met bijgebouw, zwembad en perceelafscheiding. Eiseres was van mening dat de vergunning niet verleend had mogen worden, omdat er geen omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik van het bijgebouw was aangevraagd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat er geen omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik nodig was. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van het bijgebouw niet voldeed aan de voorwaarden van de geldende bestemmingsplannen en dat de belangen van eiseres onvoldoende waren meegewogen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder het betaalde griffierecht aan eiseres moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet bijdragen.