Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 22 maart 2021 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een significant risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht.
Tijdens de zitting op 29 maart 2021 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser betwistte het risico op onttrekking, omdat hij zich aan zijn meldplicht had gehouden en in het asielzoekerscentrum verbleef. Hij voerde aan dat het niet in zijn belang was om zich aan het toezicht te onttrekken, gezien de naderende overdrachtstermijn van 30 april 2021. De rechtbank oordeelde echter dat de gronden voor de maatregel van bewaring, zoals het niet meewerken aan coronatesten, voldoende waren om het risico op onttrekking te onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk zicht op uitzetting was, ondanks de weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest. De rechtbank wees het beroep van eiser af en verklaarde het verzoek om schadevergoeding ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 april 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.