ECLI:NL:RBDHA:2021:5530
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake terugkeerbevel en tewerkstellingsvergunning voor Oekraïense werknemer
In deze zaak heeft eiser, een Oekraïense werknemer, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn bezwaar tegen een terugkeerbevel ongegrond is verklaard. Eiser heeft op 12 oktober 2020 beroep ingesteld tegen het besluit van 15 september 2020. De zitting vond plaats op 26 maart 2021, waar eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. P.J.M. Boomaars, en de staatssecretaris door mr. C.H.H.P.M. Kelderman.
Eiser stelde dat hij in dienst was bij een Pools bedrijf en werkzaamheden uitvoerde in Nederland onder de noemer van grensoverschrijdende dienstverlening, waarvoor volgens hem geen tewerkstellingsvergunning vereist zou zijn. De rechtbank constateerde echter dat het terugkeerbevel op 16 juni 2020 was uitgevaardigd en dat eiser aan dit bevel had voldaan. Dit leidde tot de vraag of eiser nog een actueel en reëel belang had bij zijn beroep.
De rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden, eiser geen belang had bij een uitspraak op zijn beroep. Er was geen concreet zicht op toekomstige tewerkstelling in Nederland en de rechtbank zag geen reden om een procesbelang aan te nemen. Het beroep werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. J.F.I. Sinack en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2021.