ECLI:NL:RBDHA:2021:5464

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
31 mei 2021
Zaaknummer
NL21.1939
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel; proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft eiseres op 5 maart 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 11 juli 2019. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 29 juni 2020 geoordeeld dat het beroep gegrond was, en de staatssecretaris opgedragen om binnen tien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Op 9 februari 2021 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld, omdat er opnieuw niet tijdig was beslist. Eiseres heeft later bericht dat de staatssecretaris op 4 mei 2021 op haar aanvraag had beslist, waarna zij het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank kan besluiten om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten, omdat eiseres is tegemoetgekomen. Eiseres heeft rechtsbijstand ontvangen van een derde, en de rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 267,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft het gewicht van de zaak als licht beoordeeld, aangezien het enkel ging om het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 267,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Biermann, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.1939

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.M.A. Breuls),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 5 maart 2020 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van 11 juli 2019.
In de uitspraak van 29 juni 2020 van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, is het beroep wegens het niet tijdig beslissen gegrond verklaard en is verweerder opgedragen om binnen tien weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen.
Op 9 februari 2021 heeft eiseres nogmaals beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder op haar aanvraag.
Eiseres heeft vervolgens bericht dat verweerder op 4 mei 2021 op haar aanvraag heeft beslist. Eiseres heeft het beroep daarom ingetrokken en heeft daarbij verzocht verweerder te
veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
Op verzoek van de rechtbank om een reactie hierop, heeft verweerder meegedeeld bereid te
zijn de proceskosten te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, op verzoek van de indiener, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die
wet.
3. Verweerder is aan eiseres tegemoetgekomen als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb. Aan eiseres is ter zake van het beroep door een derde beroepsmatig rechtsbijstand verleend, bestaande uit het indienen van een beroepschrift.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank ziet aanleiding
verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het
beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit
proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 267,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per
punt van € 534,- en een wegingsfactor 0,5). De rechtbank acht het gewicht van deze zaak
licht omdat het geding uitsluitend ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
€ 267,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Biermann, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.