ECLI:NL:RBDHA:2021:4875
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende bewijs van identiteit, nationaliteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt Gambiaanse nationaliteit te hebben, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt, wat cruciaal is voor de beoordeling van zijn asielrelaas. Eiser heeft verschillende namen en geboortedata opgegeven en is in Duitsland geregistreerd onder een andere naam. Hij heeft verklaard dat hij asiel heeft aangevraagd omdat hij in Gambia is mishandeld en gemarteld, maar de rechtbank oordeelt dat de asielmotieven niet inhoudelijk kunnen worden beoordeeld zonder geloofwaardige identificatie.
Tijdens de zitting heeft eiser verzocht om aanhouding in afwachting van originele documenten die zijn identiteit zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond wanneer deze documenten beschikbaar zouden zijn en omdat hij eerder twijfels heeft gezaaid over zijn vermogen om deze documenten te verkrijgen. De rechtbank concludeert dat de documenten die eiser heeft overgelegd, zoals een schoolverklaring en een geboorteakte, niet voldoende zijn om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen.
De rechtbank volgt de redenering van verweerder dat zonder bewijs van identiteit, nationaliteit en herkomst, het asielrelaas van eiser niet kan worden beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Staatssecretaris om de asielaanvraag af te wijzen en een inreisverbod op te leggen voor de duur van twee jaar.