ECLI:NL:RBDHA:2021:4855
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens slecht bewindvoerderschap in beschermingsbewind
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee bewindvoerders, waarbij de voormalig bewindvoerder, [bewindvoerder 2], werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de betrokkene, die onder bewind was gesteld. De zaak betreft de gevolgen van slecht bewindvoerderschap, waarbij [bewindvoerder 1] stelde dat [bewindvoerder 2] niet adequaat had gehandeld, wat leidde tot schade voor de betrokkene. De betrokkene was onder bewind gesteld vanwege verkwisting en problematische schulden, en de bewindvoerders waren verantwoordelijk voor het beheer van zijn financiën.
De rechtbank oordeelde dat [bewindvoerder 2] onvoldoende actie had ondernomen om de betalingen van de uitkering naar de beheerrekening te laten storten, wat resulteerde in een huurachterstand en een dreigende ontruiming. De rechtbank concludeerde dat [bewindvoerder 2] niet als een goed bewindvoerder had gehandeld, waardoor de betrokkene schade had geleden. De hoogte van de schadevergoeding, ter waarde van € 2.976,64, werd toegewezen aan de betrokkene, die deze kosten had gemaakt in verband met de ontruimingsprocedure.
De beslissing van de rechtbank benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de noodzaak om adequaat te handelen in het belang van de personen onder bewind. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de schadevergoeding onmiddellijk moet worden betaald, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.