ECLI:NL:RBDHA:2021:4692
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië voor behandeling aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 april 2021, waar eiser niet aanwezig was, heeft de vertegenwoordiger van de Staatssecretaris de zaak toegelicht.
De rechtbank heeft overwogen dat het overnameverzoek aan Italië tijdig is ingediend, binnen de termijn van twee maanden zoals voorgeschreven in artikel 21 van de Dublinverordening. Eiser betoogde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsstukken in het dossier aantonen dat het verzoek op 18 januari 2021 correct is verzonden. Eiser heeft ook aangevoerd dat het claimverzoek onvolledig was omdat de vingerafdrukken niet waren meegestuurd, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet nodig was, aangezien het Eurodac Search Result op basis van vingerafdrukken was vastgesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de Staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling heeft genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter M.V. van Baaren, in aanwezigheid van griffier P.R. de Man, en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na bekendmaking in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.