ECLI:NL:RBDHA:2021:4691
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen na beoordeling van ontwikkelingsbedreiging en hulpacceptatie door ouders
Op 14 april 2021 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Het verzoek was ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die getuige waren geweest van huiselijk geweld en kampen met lichamelijke klachten en leerachterstanden. De Raad stelde dat de ouders onvoldoende hulp accepteerden, wat een reden was voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing.
Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat de moeder actief meewerkte aan hulpverlening en dat er geen bewijs was dat de ouders de noodzakelijke hulp onvoldoende accepteerden. De kinderrechter oordeelde dat de ontwikkelingsbedreigingen weliswaar aanwezig waren, maar dat de vereiste voorwaarden voor een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing niet waren vervuld. De kinderrechter benadrukte het belang van vrijwillige hulpverlening en samenwerking tussen de moeder en de grootouders, en sprak het vertrouwen uit dat zij in staat zouden zijn om de situatie van de kinderen te verbeteren zonder juridische ingrepen.
De kinderrechter wees het verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing af, en benadrukte dat de ouders en grootouders samen moesten werken aan de ontwikkeling van de kinderen. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.