ECLI:NL:RBDHA:2021:4387
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, met V-nummer [V-nummer], op 17 april 2020 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, ingediend op 21 juni 2019. De rechtbank had eerder, op 23 september 2020, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken na bekendmaking van die uitspraak het eerste gehoor af te nemen en binnen acht weken na dat gehoor een besluit aan eiser bekend te maken. Tevens was er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Eiser heeft op 2 maart 2021 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat er geen termijn is verbonden aan het indienen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank constateert dat de termijn die was opgelegd in de eerdere uitspraak op 16 december 2020 eindigde en dat de maximale rechterlijke dwangsom op 2 maart 2021 was volgelopen. Hierdoor is het beroep ontvankelijk en gegrond verklaard. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,-. Eiser wordt in de proceskosten vergoed tot een bedrag van € 267,-.