Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.PVH EUROPE B.V.,
TOMMY HILFIGER LICENSING B.V.,
TOMMY HILFIGER EUROPE B.V.,
FACEBOOK NETHERLANDS B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 maart 2021 met producties EP01 t/m EP33;
- de conclusie van antwoord van Facebook, met producties GP01 t/m GP08;
- de akte houdende aanvullende producties van PVH, met een herziene productie EP06 en producties EP34 t/m EP46;
- het e-mailbericht van PVH met een nogmaals herziene versie van productie EP06.
2.De feiten
PVH
In antwoord op een wettelijk verzoek, indien we te goeder trouw van mening zijn dat de wet ons verplicht dit te doen. We kunnen ook tegemoetkomen aan wettelijke verzoeken wanneer we te goeder trouw van mening zijn dat dit wettelijk is vereist in dat rechtsgebied, gebruikers in het desbetreffende rechtsgebied treft en in overeenstemming is met internationaal aanvaarde normen.
Wanneer we te goeder trouw van mening zijn dat dit nodig is om: fraude, niet geautoriseerd gebruik van de Producten, schendingen van onze voorwaarden of beleidsregels of andere schadelijke of illegale activiteit te detecteren, voorkomen en verhelpen;”
2.Het controleproces voor advertenties
Voordat advertenties worden weergegeven op Facebook of Instagram, worden deze gecontroleerd om ervoor te zorgen dat de advertenties voldoen aan onze advertentierichtlijnen. De meeste advertenties worden doorgaans binnen 24 uur beoordeeld. In sommige gevallen kan het echter iets langer duren.
(…)
ten tweededat het logischer zou zijn dat PVH de betaaldienstverleners van de beweerdelijke inbreukmakers aanspreekt. Wat betaaldienstverleners betreft geldt dat deze een directere en meer betrouwbare bron van persoonsgegevens zijn dan Facebook. De beweerdelijke inbreuk bestaat uit het aanbieden en verkopen van counterfeit kleding en fraude. De personen die daarvoor verantwoordelijk zijn proberen evident geld te verdienen en de websites waar de beweerdelijk inbreukmakende advertenties naar verwijzen zullen dan ook allen enige vorm van betaling mogelijk maken. Door de websites te bekijken en desnoods proefaankopen te doen kan PVH gemakkelijk achter de identiteit van de betaaldienstverleners van de inbreukmakers komen. De persoonsgegevens waarover de betaaldienstverleners beschikken hebben grote kans om correct te zijn. Als die gegevens niet kloppen, zullen de beweerdelijke inbreukmakers immers ook geen geld kunnen verdienen met hun praktijken. [17] De betaalgegevens waar Facebook over beschikt zijn die van de adverteerder en dat zijn niet per se dezelfde gegevens als die van de verkoper, terwijl PVH belang heeft bij de gegevens van de verkoper, aldus nog altijd Facebook.
ten derdegesuggereerde aanspreken van hosting providers van de (websites van de) beweerdelijke inbreukmakers. Ook hierbij is onvoldoende gebleken dat dit een daadwerkelijk minder ingrijpende maatregel zou zijn. Dat wordt niet anders doordat PVH die partijen al aanschrijft met het verzoek om de achterliggende websites (waarnaar wordt doorgeleid) offline te halen. Voor zover PVH met die brieven aan hosting providers al succes heeft, is dit weliswaar een potentiële alternatieve manier om aan de identificerende gegevens te komen maar is niet duidelijk dat dit ook minder ingrijpend zou zijn of meer of betere gegevens zou opleveren.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
bis-Vo respectievelijk artikel 6 Rv. Ten eerste dienen de identificerende gegevens immers te worden afgegeven aan de rechthebbenden op de auteurs- en merkenrechten, te weten de Nederlandse PVH vennootschappen. De weigering van Facebook om die gegevens (ongeacht of de advertenties gericht zijn op Nederland of de Benelux) af te geven, levert in Nederland onrechtmatig handelen op naar stellingen van PVH (
locus delicti). Indien dit al anders zou moeten worden gezien (bijvoorbeeld omdat de beslissing tot weigering de gegevens te verstrekken als schadeveroorzakende gebeurtenis moet worden beschouwd en zodoende in de plaats van vestiging van de betreffende Facebook-vennootschap plaatsvindt), overweegt de voorzieningenrechter ten tweede dat de rechtstreekse schade zich in Nederland doet gevoelen, namelijk ten kantore van de rechthebbenden (
locus damni). [23] Het zijn immers die rechthebbenden die vanwege de (beweerdelijke) weigerachtigheid van Facebook geen vervolgprocedures kunnen starten tegen de betreffende inbreukmakers. Er is geen sprake van slechts indirecte of zuivere (vermogens)schade.