3.1.PVH vordert:
I. gedaagden ieder afzonderlijk te bevelen de inbreuken op de auteurs- en merkrechten van PVH, in het bijzonder de auteursrechten op het beeld- en advertentiemateriaal van Tommy Hilfiger en de Unie- en Benelux woord- en beeldmerken van het teken 'Tommy Hilfiger’, en/of ieder (ander) onrechtmatig handelen jegens PVH, zoals in de dagvaarding nader omschreven, te staken en gestaakt te houden. Dit betreft meer in het bijzonder het via haar diensten, waaronder de platforms Facebook en Instagram, (laten) plaatsen van de litigieuze advertenties van haar gebruikers, zoals ter zitting nader gepreciseerd;
II. Facebook te gebieden binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan de raadsman van PVH al hetgeen Facebook bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende advertenties en alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, in het bijzonder door beschikbare gegevens te verschaffen van de adverteerders en/of makers van de advertenties, "Ad Accounts" en/of pagina's zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding en nader gespecificeerd in Productie 8, 9 en 30, in het bijzonder de naam, het adres en de woonplaats, het e-mailadres en het telefoonnummer waarmee de [des]betreffende accounts zijn aangemaakt; de datum van registratie; de datum, tijd en IP-adressen gebruikt voor het in- en uitloggen en voor het aanmaken van de advertentie; de betaalmethode en betaalgegevens van elk account;
III. Facebook te gebieden binnen vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis:
a. primair: doeltreffende maatregelen te nemen om de toegang tot de platforms van Facebook voor de onder II bedoelde adverteerders te ontzeggen en te voorkomen dat de onder II bedoelde adverteerders opnieuw op de platforms van Facebook inbreuk kunnen maken op de intellectuele eigendomsrechten van PVH;
b. subsidiair: de overeenkomsten met de onder II bedoelde adverteerders te beëindigen en hen de toegang tot het platform in de toekomst te ontzeggen, in het bijzonder door voorkoming van gebruik van dezelfde identificerende gegevens, waaronder de naam, het adres en de woonplaats, het e-mailadres, het telefoonnummer, de IP-adressen van die adverteerders en de betaalgegevens waarmee de [des]betreffende accounts zijn aangemaakt alsmede het gebruik van overige identificerende gegevens, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen maatregel;
zowel in het primaire als in het subsidiaire geval met een gelijktijdige schriftelijke bevestiging daarvan aan de raadsman van PVH;
IV. Facebook te gebieden om binnen vijf dagen na ontvangst van een kennisgeving van PVH of haar raadsman waaruit blijkt dat inbreuk is gepleegd op de IE-rechten van PVH te voldoen aan de vorderingen II en III ten aanzien van deze adverteerders en hun inbreukmakend handelen;
V. gedaagden te veroordelen tot het betalen van een onmiddellijk opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 10.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, voor iedere dag (een gedeelte van de dag daaronder begrepen) dat gedaagde in gebreke blijft met het verstrekken van de verzochte gegevens en/ of het uitsluiten van de inbreukmakende adverteerders, dan wel nemen van doeltreffende maatregelen, met een maximum van € 2.000.000,-;
VI. de termijn uit hoofde van artikel 1019i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te bepalen op zes (6) maanden na datum vonnis;
VII. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de volledige proceskosten, overeenkomstig artikel 1019h Rv, de buitengerechtelijke kosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over al deze kosten.