Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats] , eiseres, hierna ook gezamenlijk te noemen: eisers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, de heer en mevrouw [eiser] en [eiseres], en de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de intrekking en terugvordering van teveel betaalde AIO-aanvulling over verschillende perioden. De Svb heeft in een besluit van 19 maart 2019 de AIO-aanvulling van eisers ingetrokken en een bedrag van € 59.738,76 teruggevorderd. Dit besluit is door de rechtbank in stand gehouden.
Eisers hebben in hun aanvragen om AIO-aanvulling ontkend onroerend goed te bezitten, maar hebben in 2018 aangegeven dat zij een stuk grond bezitten in [plaats buitenland 1]. De rechtbank oordeelt dat eisers hun inlichtingenplicht hebben geschonden door niet tijdig en volledig informatie te verstrekken over hun vermogen. De rechtbank concludeert dat de Svb terecht heeft vastgesteld dat het recht op AIO-aanvulling niet kan worden vastgesteld, omdat eisers niet hebben aangetoond dat zij in de relevante perioden in bijstand behoevende omstandigheden verkeerden.
De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.