In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een aanbesteding voor de levering van Hosting en Infrastructuur Componenten 2.0 door de Staat der Nederlanden, heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een kort geding. Eiseres, Computacenter B.V., heeft de Staat aangeklaagd naar aanleiding van een gunningsvoornemen dat op 2 februari 2021 is gedaan, waarbij de opdracht aan PQR B.V. werd gegund. Computacenter betwist de rechtmatigheid van deze gunning en stelt dat er ernstige procedurele gebreken zijn geweest in de aanbestedingsprocedure, waaronder het niet waarborgen van anonimiteit bij de beoordeling van inschrijvingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling van de inschrijvingen aanvankelijk niet volledig anoniem heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met de eerder gedane mededelingen van de Staat. Ondanks deze vaststelling heeft de rechtbank geoordeeld dat de gebreken niet zodanig ernstig zijn dat heraanbesteding noodzakelijk is. De rechtbank heeft de vorderingen van Computacenter afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en gelijkheid in aanbestedingsprocedures, maar ook dat niet elke procedurele tekortkoming automatisch leidt tot heraanbesteding.