Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.FASTNED B.V. te Amsterdam,
MISTERGREEN FAST CHARGING NETWORK B.V.te Amsterdam,
1.VERENIGING PARTICULIERE RIJKSWEGVERGUNNINGEN VAN TANKSTATIONSte Rijswijk,
VERENIGING NEDERLANDSE PETROLEUMINDUSTRIEte Den Haag,
FEDERATIE WEGVERZORGENDE HORECABEDRIJVENte Zaltbommel.
ENVIEM RETAIL NEDERLAND B.V.te Harderwijk,
1.De procedure
- het vonnis in het voegingsincident van 19 december 2018,
- het proces-verbaal van de op 13 februari 2020 gehouden comparitie.
2.De feiten
Stct. 2004/56, p. 19; hierna: Kennisgeving 2004). De Kennisgeving was gebaseerd op zowel de afspraken uit het Convenant als de inmiddels met VPR c.s. gemaakte afspraken over de functiescheiding en bevatte onder meer de volgende passages:
Kamerstukken II2004–2005, 29 951, nr. 3) vermeldt dat het doel van deze wet is het vergroten van de prijsconcurrentie op en het verruimen van de toetredingsmogelijkheden tot de markt van de verkoop van motorbrandstoffen langs wegen in beheer bij het Rijk. De Benzinewet bevat (in artikel 17) een tot 2024 geldende beperking van de mogelijkheid om verzorgingsplaatsen – met voorzieningen ten behoeve van de weggebruikers – uit te breiden. In de memorie van toelichting is toegelicht dat de ratio van deze regeling is gelegen in de bescherming van de veilingopbrengst van de eerste veilingronde. Aangezien de veilingopbrengst van de eerste veilingronde ten goede komt aan de zittende onderneming op elke locatie en aangezien de veilingopbrengst per locatie mede wordt bepaald door het totale aantal benzinestations, is het in het belang van de wederpartijen van de Staat bij het Convenant dat de opbrengsten van de eerste veilingronde niet worden ondergraven door een onbeperkte vestiging van nieuwe locaties, aldus de memorie van toelichting, die afsluit met de opmerking dat op termijn deze beperkingen echter volledig vervallen.
Stct. 2011/23149, hierna: Kennisgeving 2011), die voor zover hier relevant bepaalde dat vanaf 10 januari 2012 op een verzorgingsplaats langs rijkswegen ook als basisvoorziening een energielaadpunt kan worden toegestaan, waarbij is bepaald dat een energielaadpunt als hoofdactiviteit de verkoop van motorenergie heeft.
Stct. 20 november 2013 2013/32624, hierna: Kennisgeving 2013):
3.Het geschil
(I), althans niet op die verzorgingsplaatsen waar het huurrecht voor het op dezelfde verzorgingsplaats aanwezige motorbrandstofverkooppunt al voor de eerste keer is geveild
(II);
De Horn– voor het realiseren van de aanvullende voorzieningen waarvoor Fastned een Wbr-vergunning heeft verkregen
(III), op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag of dagdeel dat de Staat daaraan niet voldoet, met een maximum van € 1.000.000
(IV);
Velder– voor het realiseren van de aanvullende voorzieningen waarvoor Fastned een Wbr-vergunning heeft verkregen
(V), op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag of dagdeel dat de Staat daaraan niet voldoet, met een maximum van € 1.000.000
(VI);
Hellevliet– voor het realiseren van de aanvullende voorzieningen waarvoor MisterGreen een Wbr-vergunning heeft verkregen
(VII), op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag of dagdeel dat de Staat daaraan niet voldoet, met een maximum van € 1.000.000
(VIII);
(IX);
(X).
4.De beoordeling
vergunningstelsel’, ‘
dienst’ en ‘
dwingende reden van algemeen belang’.
dienst’ in de zin van art. 4 lid 1 Dienstenrichtlijn [2] (Overweging 34 considerans Dienstenrichtlijn). Verder ziet de term ‘
vergunningstelsel’ van art. 4 lid 6 Dienstenrichtlijn op elke procedure die voor een dienstverrichter of afnemer de verplichting inhoudt bij een bevoegde instantie stappen te ondernemen ter verkrijging van een formele of stilzwijgende beslissing over de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit. [3] Hiervan is sprake in het in de Kennisgevingen 2011 en 2013 neergelegde systeem, waarin exploitanten de Staat om (privaatrechtelijke) toestemming moeten vragen om goederen te mogen verkopen op verzorgingsplaatsen.
Dwingende redenen van algemeen belang’ zijn volgens artikel 2 lid 8 Dienstenrichtlijn: redenen die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie, waaronder de openbare orde, openbare veiligheid, staatsveiligheid, volksgezondheid, handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, behoud van het nationaal historisch en artistiek erfgoed en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. Zuiver economische doelstellingen (van een lidstaat) kunnen geen dwingende reden van algemeen belang vormen. [4]
Verboden eisen’, bepaalt dat lidstaten de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit op hun grondgebied niet afhankelijk mogen stellen van economische criteria, waarbij de verlening van de vergunning afhankelijk wordt gesteld van het bewijs dat er een economische behoefte of marktvraag bestaat, van een beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van de activiteit of van een beoordeling van de geschiktheid van de activiteit in relatie tot de door de bevoegde instantie vastgestelde doelen van economische planning. Dit verbod heeft geen betrekking op planningseisen waarmee geen economische doelen worden nagestreefd, maar die voortkomen uit dwingende redenen van algemeen belang. De Staat heeft toegelicht dat de grond voor zijn categorische weigering van de privaatrechtelijke toestemming gelegen is in het beschermen van de veilingopbrengst. De Staat heeft er belang bij dat de met VPR c.s. gemaakte afspraken worden nagekomen, omdat de Staat algemene middelen moet aanwenden ter compensatie van VPR c.s. als hij die afspraken niet nakomt. Het eigen financiële belang van de Staat om geen schadevergoeding wegens wanprestatie te hoeven betalen kwalificeert, onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.11 van dit vonnis, echter niet als een dwingende reden van algemeen belang in de zin van de artikel 2 en 10 Dienstenrichtlijn.
nietconform de publiekrechtelijk vergunde bestemming.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563)