Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser(gemachtigde: mr. N. el Moussaoui),
het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
31 december 2019 bijzondere bijstand ingevolge de Pw toegekend in de kosten van bewindvoering. Het primaire besluit van 5 november 2019 strekt tot ambtshalve verlenging van deze toekenning met ingang van 1 januari 2020. De hoogte van de bijzondere bijstand is vastgesteld op € 147,62 per maand. In het besluit staat tevens dat de hoogte van de bijstand wordt aangepast wanneer er wijzigingen zijn in het tarief van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling).
De rechtbank overweegt het volgende. Volgens rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO7293) is van voldoende (proces)belang slechts sprake is indien het resultaat, dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het instellen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Van de bestuursrechter kan in een geval waarin de uitkomst van het beroep niet in concreto tot een voor betrokkene gunstiger resultaat kan leiden, geen uitspraak worden gevraagd vanwege de principiële betekenis daarvan, al dan niet met het oog op mogelijke toekomstige gevallen.
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit het primaire besluit duidelijk blijkt dat de bijzondere bijstand te allen tijde wordt afgestemd op het (actuele) tarief van de Regeling. Er staat immers expliciet dat de hoogte van de bijzondere bijstand wordt bijgesteld als sprake is van wijzigingen in de Regeling. De enkele omstandigheid dat in het besluit zelf nog is vermeld dat de hoogte van de bijzondere bijstand is vastgesteld op
€ 147,62, zijnde het “oude” tarief, maakt dit niet anders. Met het indienen van bezwaar kon eiser hoe dan ook niet bereiken dat de toekenning in voor hem gunstige zin zou worden aangepast. Die toekenning was geheel volgens de regels. Verder is niet weersproken dat eiser inderdaad met ingang van 1 januari 2020 bijzondere bijstand heeft gekregen overeenkomstig het nieuwe, vanaf 1 januari 2020 geldende tarief.
Beslissing
D.W.A. van Weert, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2021.