ECLI:NL:RBDHA:2021:3811

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2021
Publicatiedatum
16 april 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2048
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersbesluit voor oplaadpunt elektrische voertuigen in Zoetermeer

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiseres, die zich benadeeld voelt door de plaatsing van oplaadpunten voor elektrische voertuigen recht tegenover haar woning, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 4 februari 2020, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verkeersbesluit is genomen na een zorgvuldige afweging van verschillende belangen, waaronder de toenemende behoefte aan oplaadpunten en de parkeerdruk in de omgeving.

De rechtbank heeft overwogen dat de locatiekeuze van de oplaadpalen niet onredelijk is, ondanks de bezwaren van eiseres. Eiseres heeft aangevoerd dat de parkeerdruk in de omgeving hoog is en dat er alternatieve locaties zijn die beter zouden aansluiten bij de behoeften van de bewoners. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft waarom de gekozen locatie geschikt is en dat er geen sprake is van een onredelijke afweging van belangen.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en benadrukt dat het bestuursorgaan beoordelingsruimte heeft bij het nemen van verkeersbesluiten. De rechter moet zich terughoudend opstellen en toetsen of het besluit niet in strijd is met wettelijke voorschriften. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder in redelijkheid tot zijn besluit is gekomen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/2048

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.A. Bouman)
en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder

(gemachtigde: K. van der Veen).

Procesverloop

Bij besluit van 13 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verkeersbesluit genomen om een oplaadpunt voor elektrische voertuigen te plaatsen op twee parkeervakken ten noorden van de woningen Planbaan 103 en Planbaan 105 te Zoetermeer op de rij parkeervakken die langs de noordzijde van de parallelweg van de Planbaan ligt.
Bij besluit van 4 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021. Vanwege de maatregelen rondom de Coronacrisis heeft de zitting via een Skype-verbinding plaatsgevonden. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het bestreden besluit berust op verweerders standpunt dat er een toenemende behoefte bestaat aan oplaadpunten voor elektrische voertuigen, dat voorafgaand onderzoek is verricht naar mogelijke locaties voor het plaatsen van deze palen, dat daarbij is gestreefd naar een verdeling die recht doet aan ontvangen verzoeken en aan een evenwichtige spreiding en dat daarnaast gelet is op een aantal beoordelingscriteria.
2 Eiseres is het oneens met de locatiekeuze omdat de oplaadpalen nagenoeg recht tegenover haar deur zijn gesitueerd terwijl daar reeds een hoge parkeerdruk aanwezig is. Uit de nachtelijke parkeertellingen blijkt dat de 10 parkeerplaatsen voor haar woning continu bezet zijn. Er zijn alternatieven die beter aansluiten bij de uitgangspunten zoals de parkeervakken op de Planbaan ter hoogte van de Van Ravesteynplan, het Kramerplan en de Kerkplan aangezien daar veel meer parkeerruimte is die regelmatig onbenut blijft. De nachtelijke tellingen komen overeen met de waarneming van eiseres maar zijn verouderd; sinds 2015 is de parkeerdruk alleen maar toegenomen. De luchtfoto’s geven geen goed beeld van de situatie omdat deze overdag zijn genomen als veel bewoners weg zijn. Door de komst van de oplaadpalen is de parkeerdruk toegenomen. Eiseres voelt zich door de komst van de oplaadpalen benadeeld omdat niemand van de bewoners een elektrische auto bezit, het merendeel van de bewoners slecht ter been is en nu verder moet lopen. Verplaatsing naar de locatie ter hoogte van de Van Ravensteynplan -ongeveer 50 meter verderop- levert dergelijke nadelen niet op.
3 De rechtbank stelt voorop dat bij de totstandkoming van een verkeersbesluit verweerder beoordelingsruimte heeft. Het is aan het bestuursorgaan om bij het nemen van een verkeersbesluit alle verschillende betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter moet zich terughoudend opstellen bij de beoordeling van een verkeersbesluit en aan de hand van de beroepsgronden toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of er sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. Hetzelfde geldt voor de totstandkoming van beleid. Ook hier komt verweerder beoordelingsruimte toe, waarbij de rechter zich terughoudend moet opstellen bij de toetsing.
4.1
Uit de stukken blijkt dat verweerder voorafgaand aan de besluitvorming gebruik heeft gemaakt van informatie die uit diverse parkeeronderzoeken van de gemeente naar voren is gekomen en informatie die is verkregen naar aanleiding van verzoeken en meldingen van bewoners. Gestreefd is naar een verdeling en locatiekeuze die enerzijds beantwoordt aan de vraag naar openbare locaties voor het opladen van elektrische auto’s en anderzijds naar een evenwichtige spreiding van dergelijke locaties over de stad, waarmee een goed en functioneel verzorgingsgebied wordt gerealiseerd. Hierbij is gelet op de volgende criteria:
-de parkeerdruk ter plaatse
-de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de parkeerplaatsen
-de verkeersveiligheid ter plaatse
-de zichtbaarheid van de elektrische oplaadpaal in verband met de vindbaarheid
-de sociale veiligheid (ter voorkoming van vernieling door vandalisme)
-de kwetsbaarheid van de te plaatsen paal
Tevens spelen de technische mogelijkheden voor aansluiting van de oplaadpaal op het stroomnet een rol.
Met inachtneming van deze criteria is een locatiekaart vastgesteld met beoogde lokaties voor laadpalen. Vervolgens is deze locatiekaart via het communicatiesysteem onder de aandacht van de inwoners van Zoetermeer gebracht. Er hebben visuele waarnemingen plaatsgevonden en tot 2015 zijn nachtelijke parkeertellingen gehouden waarbij de parkeerdruk in de omgeving is geïnventariseerd. De laatste luchtfoto dateert van 2019.
4.2
De rechtbank is van oordeel dat de criteria waar verweerder aan heeft getoetst niet onredelijk zijn te achten. Niet gebleken is dat verweerder deze criteria op onjuiste wijze heeft toegepast. Verweerder heeft daarbij in redelijkheid betekenis mogen toekennen aan de toenemende behoefte aan oplaadpalen en een goede verspreiding van laadpalen binnen het netwerk van oplaadlocaties. Verweerder heeft zich ter zake de parkeerdruk op het standpunt gesteld dat van een hoge parkeerdruk in de omgeving van eiseres geen sprake is omdat er voldoende parkeerplaatsen binnen een straal van 150 meter beschikbaar zijn, hetgeen volgens de parkeernota van de gemeente een acceptabele loopafstand is (vanaf de woning naar de geparkeerde auto). Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit standpunt onjuist is. De enkele stelling dat er een hoge parkeerdruk bestaat en dat de 10 parkeerplaatsen voor de woning van eiseres continu bezet zijn, is onvoldoende. De rechtbank onderschrijft de kanttekening van de gemachtigde van verweerder ter zitting dat het om openbare parkeerplaatsen gaat en dat van een gebruiksrecht van de direct omwonenden van de parkeerplaatsen geen sprake is. De omstandigheid dat er mogelijk ook andere geschikte locaties zijn dan de aangewezen locatie, is voor de beoordeling niet van doorslaggevend belang. Dit hoeft immers niet tot de conclusie te leiden dat de gekozen locatie ongeschikt is en dat verweerder daarom niet tot het verkeersbesluit heeft kunnen komen. In de uitspraak van 24 januari 2007 (ECLI:NL:RVS:2007:AZ6852) heeft de Afdeling overwogen dat in het kader van de voorbereiding van het verkeersbesluit aandacht zal moeten worden besteed aan mogelijke alternatieve maatregelen die een zelfde effect bereiken met minder bezwaren, maar dat het aan het bestuursorgaan is om een keuze te maken. De rechtbank overweegt dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft waarom de door eiseres genoemde alternatieve locaties minder geschikt zijn dan de onderhavige. Zoals de gemachtigde van verweerder ter zitting terecht heeft opgemerkt zullen aan nagenoeg elk aanwijzingsbesluit bezwaren kleven.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid tot zijn besluit is gekomen.
5 Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.M. van der Meide, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 april 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.