ECLI:NL:RBDHA:2021:3791
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraanse eiser op grond van ongeloofwaardigheid van verklaringen over afvalligheid en bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Iraanse eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van de eiser over zijn afvalligheid van de islam en zijn bekering tot het christendom niet geloofwaardig werden geacht. De eiser, geboren in 1985, stelde dat hij vanwege zijn geloofsverandering in gevaar zou komen bij terugkeer naar Iran. Tijdens de zitting op 8 april 2021 werd de eiser bijgestaan door een gemachtigde en een tolk, en er waren ook getuigen aanwezig die zijn verhaal ondersteunden.
De rechtbank heeft de argumenten van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiser. De rechtbank oordeelde dat de eiser inconsistenties vertoonde in zijn verklaringen over zijn religieuze achtergrond en de omstandigheden van zijn bekering. De rechtbank vond dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk in gevaar zou komen bij terugkeer naar Iran, en dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Raad van State.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om consistente en geloofwaardige verklaringen te geven over hun situatie en de redenen voor hun vlucht, vooral in gevallen waarin religieuze vervolging wordt ingeroepen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de persoonlijke omstandigheden van de eiser, zoals zijn opleidingsniveau en de tijdsduur sinds zijn aanvraag, niet voldoende waren om de ongeloofwaardigheid van zijn verklaringen te weerleggen.