ECLI:NL:RBDHA:2021:3709
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd
Op 6 april 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een aanvraag had ingediend voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. De eiser, geboren in Marokko en sinds 1987 in Nederland, had eerder een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, maar deze was ingetrokken vanwege gepleegde misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor de gevraagde vergunningen, omdat hij niet gedurende vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf had genoten. De rechtbank wees ook op het feit dat het besluit van 13 november 2017, waarin de intrekking van de verblijfsvergunning was bevestigd, in rechte vaststond. Eiser had aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de aanvraag te honoreren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.