ECLI:NL:RBDHA:2021:3550
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en verzoek tot teruggeleiding van minderjarigen naar de Russische Federatie
In deze zaak betreft het een verzoek tot teruggeleiding van twee minderjarigen naar de Russische Federatie, ingediend door de vader. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van gezamenlijk gezag en dat de vader geen toestemming heeft gegeven voor de achterhouding van de kinderen in Nederland. De moeder heeft een beroep gedaan op de weigeringsgrond van artikel 13 lid 1 sub b van het Verdrag, stellende dat er een ernstig risico bestaat dat de kinderen door hun terugkeer worden blootgesteld aan lichamelijk of geestelijk gevaar. De rechtbank oordeelt echter dat de moeder onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze stelling. De rechtbank concludeert dat de kinderen in de Russische Federatie over een stabiele basis beschikken en dat hun toekomst in Nederland ongewis is. De rechtbank beveelt de onmiddellijke terugkeer van de kinderen naar de Russische Federatie, waarbij de moeder hen dient terug te brengen. De beschikking is gegeven op 9 april 2021 en de terugkeer dient uiterlijk op 26 april 2021 te geschieden.