ECLI:NL:RBDHA:2021:3440

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
NL21.2441
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Oekraïense eiser wegens onvoldoende bewijs van onveiligheid in Oekraïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Oekraïense eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Oekraïne voor hem geen veilig land van herkomst is, zoals bedoeld in artikel 31 van de Vreemdelingenwet. De eiser stelde dat hij in 2020 bedreigingen had ontvangen van militaire groeperingen en dat hij vreesde voor zijn veiligheid bij terugkeer naar Oekraïne. Echter, de rechtbank volgde het standpunt van de verweerder, die de oproepen voor militaire dienst niet geloofwaardig achtte en stelde dat de eiser bescherming kon inroepen bij de Oekraïense autoriteiten.

De rechtbank overwoog dat de eiser niet had aangetoond dat hij tot een uitzonderingscategorie behoort die niet kan terugkeren naar Oekraïne. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn vrees voor vervolging of onveiligheid te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van de Staatssecretaris dat de eiser Nederland onmiddellijk moest verlaten en een inreisverbod voor twee jaar kreeg opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. P.R. de Man, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van
eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene
procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is hem geen uitstel van vertrek verleend.
Verder is bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten en is eiser een
inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.2442,
plaatsgevonden op 11 maart 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn
gemachtigde. Verweerder heeft zich telefonisch laten vertegenwoordigen door zijn
gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Oekraïense nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum eiser] . Op 6 november 2011 heeft hij een asielaanvraag ingediend. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in 2020 meerdere oproepen heeft ontvangen van een rekruteringsbureau om als vrijwilliger aan het front te dienen. Eiser stelt dat hij aan deze oproepen geen gehoor heeft gegeven, omdat hij niet aan het front wil vechten. Volgens eiser werd hij gevolgd, onder druk gezet, bedreigd en gechanteerd vanuit militaire groeperingen. Toen hij op zijn werk was zijn zij ook bij hem thuis geweest, waarna hij samen met zijn moeder aangifte heeft gedaan bij de politie. Bij terugkeer vreest eiser dat dezelfde problemen met de militaire groeperingen weer op hem afkomen en dat hij door chantage en bedreigingen aan het front zal dienen.
2. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- oproep voor militaire dienst.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De
oproep voor de militaire dienst acht verweerder niet geloofwaardig. Ook heeft eiser niet
aannemelijk gemaakt dat Oekraïne voor hem geen veilig land van herkomst is. Verweerder
stelt zich daarbij op het standpunt dat eiser bij voorkomende problemen bescherming kan
inroepen van de Oekraïense autoriteiten. Gelet hierop heeft verweerder de aanvraag van
eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b,
van de Vw.
3. Eiser verzoekt al hetgeen in zijn zienswijze naar voren is gebracht, als herhaald en
ingelast te beschouwen.
3.1.
Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiser reeds
had aangevoerd. Voor zover hij in beroep niet heeft geconcretiseerd op welke punten de
motivering van het bestreden besluit ontoereikend is, kan de enkele herhaling van de
zienswijze in beroep niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Voor dit oordeel
vindt de rechtbank steun in vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State (Afdeling), onder meer in de uitspraak van 4 juli 2018
(ECLI:NL:RVS:2018:2169), rechtsoverweging 4. De rechtbank gaat dit verzoek dan
ook voorbij.
4. Eiser betoogt dat Oekraïne in zijn geval niet kan worden beschouwd als een veilig
land van herkomst. Daartoe stelt eiser primair dat hij tot een uitzonderingscategorie behoort.
Hij licht dat standpunt als volgt toe.
4.1.
Zijn herkomstgebied Marioepol ligt in het door Oekraïne gecontroleerde deel, maar
het is een grensregio die onder controle staat van het leger. Marioepol is dan ook een
toegangspoort tot de conflictzone. Anderzijds voert eiser aan dat Oekraïne voor hem
persoonlijk niet kan worden beschouwd als veilig land van herkomst door de problemen die
hij heeft met de militaire krachten. Verweerder heeft de gestelde oproep voor de militaire
dienst dan ook ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Ter onderbouwing heeft eiser in
beroep een kopie van een oproep (en vertaling) overgelegd die hij heeft ontvangen in
augustus 2020. Deze oproep toont volgens eiser aan dat hij door het rekruteringsbureau is
opgeroepen voor de militaire dienst, maar dat hij aan deze oproep geen gehoor heeft
gegeven. Andere (algemene) bronnen waarmee eiser het voorgaande nader kan
onderbouwen en waaruit blijkt dat gedwongen rekrutering plaatsvindt, heeft hij niet kunnen
overleggen mede omdat deze (algemene) informatie er niet is.
4.2.
Ook stelt eiser dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat afbreuk wordt
gedaan aan de geloofwaardigheid van zijn oproep, omdat hij geen gehoor heeft gegeven aan
de eerste oproep waarin staat dat hij zich dient te melden voor medische keuring. Volgens
eiser vindt de medische keuring enkel plaats op basis van fysieke mankementen en spelen
zijn suïcidale gedachten en depressie hierin geen rol. Eiser stelt ook dat zijn verklaring dat
hij als 27-jarige niet meer de dienstplichtige leeftijd heeft, terwijl dit wel zo is, hem niet kan
worden verweten. Eiser was veelal in het buitenland en om die reden niet op de hoogte van alle veranderingen in de Oekraïense regelgeving. Daarnaast stelt eiser dat van hem niet kan
worden verwacht dat hij met documenten aannemelijk maakt dat hij niet eerder in dienst is
geweest. Eiser stelt dat hij met zijn verklaring dat hij voldoende frequent is verhuisd
aannemelijk heeft gemaakt dat hij al die tijd de dienstplicht heeft ontdoken. Dat hij door zijn
reizen naar en vanuit het buitenland door de Oekraïense autoriteiten vaak is gecontroleerd,
maakt dit niet anders. Grenscontroles zijn niet noodzakelijkerwijs gekoppeld aan de
systemen van het militair commissariaat, aldus eiser. Verder is het volgens eiser zinloos om
aangifte te doen bij de politie, omdat niet de politie maar het leger de macht heeft in
Marioepol. Het is volgens eiser niet mogelijk om zich, over de problemen met de militaire
krachten, te beklagen bij het leger. Daarnaast zal hij worden gediscrimineerd en zal hij in de
negatieve aandacht komen te staan, omdat hij de Russische taal spreekt.
5. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder, om de volgende redenen.
5.1.
Niet in geschil is dat Oekraïne veilig land van herkomst is, met uitzondering van de
gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan, zoals de
Krim en delen van Donetsk en Loegansk. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij tot
deze uitzonderingscategorie behoort. Mariepol ligt weliswaar in de regio Donetsk, maar uit
het door verweerder overgelegde nieuwsbericht op www.bbc.com genaamd ‘Ukraine
conflict: Front-line troops begin pullout’ blijkt dat deze stad zich buiten de conflictgebied
bevindt. Er kan dan ook vanuit worden gegaan dat de centrale autoriteiten dat gebied
controleren en dat hij zich tot hen kan wenden om bescherming in te roepen. Eiser heeft niet
aannemelijk gemaakt dat dit onmogelijk is. Eisers stelling dat hij zich niet kan beklagen bij
het leger uit vrees voor discriminatie en uit vrees om onder de negatieve aandacht te komen,
treft hierom geen doel.
5.2.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich gelet op de verklaringen en
het overgelegde kopie van de oproep niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het
ongeloofwaardig is dat eiser is opgeroepen door de militaire dienst. In de oproep staat enkel
dat hij zich dient te melden bij het rekruteringsbureau en dat voor het niet komen opdagen
een geldboete van 85 grivna wordt opgelegd. De rechtbank volgt verweerder in zijn ter
zitting ingenomen standpunt dat uit de oproep niet blijkt dat eiser wordt gedwongen om als
vrijwilliger op contractbasis te dienen en dat hij zich daarvoor dient te melden bij het
rekruteringsbureau. Eisers stelling dat er geen (algemene) informatie is waaruit blijkt dat
gedwongen wordt gerekruteerd en dat de rekruten daarbij onder druk worden gezet of
worden gechanteerd, slaagt niet. Bovendien blijkt uit het rapport van UK Homeoffice
genaamd ‘Country Policy and Information Note Ukraine: Military service’ van december
2020 dat de militaire dienst op contractbasis enkel vrijwillig gebeurt en niet onder de
omstandigheden zoals die door eiser zijn gesteld (pagina 17).
5.3.
Ook heeft verweerder eiser bij de geloofwaardigheidsbeoordeling niet ten onrechte
tegengeworpen dat eiser onduidelijk heeft verklaard over de mobilisatie en dat hij niet op de
hoogte is van de dienstplichtige leeftijd in Oekraïne. Eiser heeft in het nader gehoor
verklaard dat hij is gemobiliseerd, terwijl er in 2020 geen mobilisaties meer plaatsvinden
(pagina 9, 10). Eisers verklaring dat dit hij niet weet hoe dit kan en dat het mogelijk te
maken heeft met zijn verblijf in het buitenland en dat iemand daarvan gebruik heeft
gemaakt, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende geacht. Eisers verklaring dat hij
niet op de hoogte is van alle wijzigingen, omdat hij veel in het buitenland was, wordt niet
gevolgd. De regels hierover zijn immers al gewijzigd in 2015 en van eiser mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van de dienstplichtige leeftijd als essentieel onderdeel van
zijn asielrelaas. De aanname dat bij de medische keuring enkel wordt gekeken naar fysieke
mankementen is door eiser niet onderbouwd. Dit geldt eveneens ten aanzien van zijn
verklaring dat de grenscontroles niet gekoppeld zijn aan de systemen van het militaire
commissariaat en hij doordoor probleemloos de dienstplicht heeft kunnen ontduiken.
Terecht stelt verweerder ook dat eiser heeft verklaard dat hij niet direct de intentie had om in
Nederland internationale bescherming te verzoeken, hetgeen afbreuk doet aan de gestelde
vrees en de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.
5.4.
Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat er voor hem geen mogelijkheid
bestaat om de bescherming van de Oekraïense autoriteiten in te roepen tegen de gestelde
problemen of dat zij hem hiertegen niet willen of kunnen beschermen. Eiser heeft in het
aanmeldgehoor en in het nader gehoor verklaard dat hij samen met zijn moeder aangifte
heeft gedaan tegen de chantage en bedreigingen van de militaire krachten, maar dat hij na
een maand nog niets had gehoord en hij er daarom vanuit is gegaan dat de politie niets heeft
gedaan met zijn aangifte (pagina 15, aanmeldgehoor en pagina 5, nader gehoor). Eiser heeft
de uitkomst van de aangifte niet afgewacht of bij de politie geïnformeerd naar de stand van
zaken, waardoor verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat eisers stelling dat niets is
gebeurd met zijn aangifte is gebaseerd op een aanname. Eisers stelling dat het zinloos is om
aangifte te doen, slaagt dan ook niet.
5.5.
Nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Oekraïne voor hem geen veilig land
van herkomst is, heeft verweerder heeft de asielaanvraag van eiser op goede gronden
afgewezen als kennelijk ongegrond.
6. Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw mocht
verweerder daarom bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten. Het
dwingende karakter van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw brengt met
zich dat verweerder vervolgens een inreisverbod oplegt. Eiser heeft geen humanitaire of
andere (individuele) omstandigheden aangevoerd, op grond waarvan verweerder in
redelijkheid had moeten afzien van het uitvaardigen van het inreisverbod dan wel de duur
ervan had moeten verkorten.
7. De slotsom is dat het beroep ongegrond is.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.R. de Man, griffier.
De uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.