ECLI:NL:RBDHA:2021:3383
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van aanvullende uitkering en rechtszekerheidsbeginsel in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een aanvullende uitkering ontvangt wegens arbeidsongeschiktheid, en de korpschef van de Nationale Politie. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Algemene Pensioengroep (APG) dat de hoogte van zijn aanvullende uitkering per 1 maart 2019 had herzien. De rechtbank oordeelde dat de herziening van de uitkering terecht was, maar dat verweerder in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel had gehandeld door geen afbouwregeling te treffen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond voor zover geen afbouwregeling is getroffen en vernietigde het bestreden besluit in zoverre, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde deel in stand. De rechtbank overwoog dat, hoewel de eiser een lagere uitkering ontvangt, er geen bewijs was dat hij door de directe vermindering in financiële problemen was geraakt. De rechtbank veroordeelde verweerder tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiser.