In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de ongeldigverklaring van haar rijbewijs door de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiseres had haar rijbewijs ongeldig verklaard gekregen na een alcoholcontrole waarbij een hoog alcoholgehalte werd vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de keurend psychiater, K.F.J. Vonhögen, bij zijn diagnose van 'alcoholmisbruik in ruime zin' meerdere aanwijzingen heeft gebruikt, waaronder de discrepantie tussen het opgegeven alcoholgebruik en het geconstateerde alcoholgehalte. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de diagnose onterecht was en dat zij geen misbruiker is, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de keurend psychiater de diagnose voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet voldeed aan de geschiktheidseisen voor het besturen van motorrijtuigen, zoals vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling eisen geschiktheid 2000. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de bevindingen van de keurend psychiater en heeft de ongeldigverklaring van het rijbewijs bevestigd.