ECLI:NL:RBDHA:2021:2972
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van verbroken gezinsband en mvv-vereiste
In deze zaak heeft eiser, een Turkse nationaliteit bezittende man, op 6 augustus 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel 'familie en gezin'. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 28 januari 2020 afgewezen en een licht inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de vereisten voor een verblijfsvergunning, omdat hij geen familielid, echtgenoot of geregistreerd partner is van de referente, en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht kan ontlenen aan artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relatie tussen eiser en referente verbroken is, wat ook blijkt uit een meldingsformulier van referente. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat het bestreden besluit onredelijk bezwarend voor hem is. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft afgezien van het horen van eiser, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de zaak. De rechtbank heeft de beslissing van de Staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.