2.3Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat ook uit het BMA-advies van 5 december 2019 en de aanvulling van 8 januari 2020 volgt dat eiser in staat is om te reizen en geen sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM om medische redenen.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert hiertoe aan dat het BMA-advies van 5 december 2019 niet zorgvuldig tot stand is gekomen en - naar inhoud – niet inzichtelijk en concludent is. Het aanvullend BMA-advies van 8 januari 2020 is een summier onderzoek en bevat geen inhoudelijke reactie op de klachten en behandeling van eiser. Verweerder moet de aanvullende actuele informatie van de huisarts, psychiater, psycholoog en EMDR-behandelaar voor leggen aan het BMA.
Eiser stelt dat verweerder ten onrechte overweegt dat geen sprake is van een medische noodsituatie als bedoeld in paragraaf A3/7.1.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000), nu in het BMA-advies van 5 december 2019 door de BMA-arts wordt geconcludeerd dat bij het uitblijven van de medische behandeling in principe geen medische noodsituatie op de korte termijn wordt verwacht, maar dat dit ook niet geheel valt uit te sluiten omdat eiser het uitblijven van de behandeling als een stressvol moment zou kunnen ervaren en de voorgeschiedenis laat zien dat hij dan tot een tentamen suïcide kan overgaan.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. Ingevolge artikel 64 van de Vw 2000 blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen.
Ingevolge paragraaf A3/7.1 van de Vc 2000, voor zover hier van belang, kan de IND uitstel van vertrek verlenen op grond van artikel 64 van de Vw 2000 als:
- een vreemdeling medisch gezien niet in staat is om te reizen; of
- er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het EVRM om medische redenen
Ingevolge paragraaf A3/7.1.3, voor zover hier van belang, is er uitsluitend sprake van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM om medische redenen:
- als uit het advies van het BMA blijkt dat het achterwege blijven van de medische behandeling naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot een medische noodsituatie; en
- als de noodzakelijke medische behandeling in het land van herkomst of bestendig verblijf niet beschikbaar is; of
- als in geval de noodzakelijke medische behandeling wel beschikbaar is, gebleken is dat deze aantoonbaar niet toegankelijk is.
Onder een medische noodsituatie verstaat de IND: een situatie waarbij de vreemdeling lijdt aan een aandoening, waarvan op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten vaststaat dat het achterwege blijven van behandeling binnen een termijn van drie maanden zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke of lichamelijke schade.
De rechtbank overweegt als volgt.