ECLI:NL:RBDHA:2021:28

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
5 januari 2021
Zaaknummer
09/852145-19 en 09/837277-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk afdreiging, oplichting en gewoontewitwassen

Op 6 januari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 09/852145-19 en 09/837277-20, waarin de verdachte werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met afdreiging, oplichting en gewoontewitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, een gestructureerd samenwerkingsverband vormde dat gericht was op het plegen van misdrijven via sociale media. Slachtoffers werden benaderd met valse beloftes van seksuele diensten en na betaling werden zij onder druk gezet om meer geld te betalen, met dreigementen van openbaarmaking van persoonlijke informatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen betrokken was bij de afdreiging, maar ook als geldezel fungeerde door zijn bankrekeningen ter beschikking te stellen voor de transacties. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan deelname aan een criminele organisatie en gewoontewitwassen, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 276 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte ter zake van een van de slachtoffers, omdat er geen klacht was ingediend.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/852145-19 en 09/837277-20 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 6 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak met parketnummer 09/852145-19 is pro forma behandeld op de terechtzittingen van 11 februari 2020, 10 juli 2020 en 1 oktober 2020. De zaak met parketnummer 09/837277-20 is pro forma behandeld op de terechtzitting van 1 oktober 2020 en gevoegd met de zaak met parketnummer 09/852145-19. De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 december 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.P Tuinenburg en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. B.F. van Es naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
Parketnummer 09/852145-19 (hierna genoemd dagvaarding I):
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 29 oktober 2019 te Leiden, althans in Nederland en/of België heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
- afdreiging (art. 318 sr) en/of
- wederrechtelijk gebruik maken van identificerende persoonsgegevens (art. 231b sr) en/of
- oplichting (art. 326 sr) en/of
- ( een gewoonte maken van het plegen van) witwassen (art. 420bis jo. 420ter);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 23 september 2019 te Leiden, althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) (van in totaal circa 55.893,87 EUR) heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit voorwerp voorhanden had,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig en/of enig eigen misdrijf,
en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
Parketnummer 09/837277-20 (hierna genoemd dagvaarding II):
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 28 februari 2020 tot en met 18 maart 2020 te Leiden, althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met smaad en/of smaadschrift wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het intrekken van een door hem/hun gedane aangifte
en/of online te komen, door
- die [slachtoffer 1] een bericht te sturen (via Facebook) vanaf het Facebook account ' [naam 1] ': "ha die [slachtoffer 1] ik heb begrepen dat je aangifte hebt gedaan tegen een van mn meisjes kom online en we bespreken dit anders ben ik vrij om het een en ander online te zetten over jou", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] een bericht te sturen (via Snapchat) vanaf het Instagram account ' [naam 1] ' en/of vanaf het Instagram account ' [naam 2] ': "Hey [slachtoffer 2] , Ik heb begrepen van mn vriendinnen dat je aangifte had gedaan tegen hun En ze willen je terugbetalen als je de aangifte intrekt", althans woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte ter zake van aangever [slachtoffer 2] in het onder dagvaarding II ten laste gelegde en overweegt daartoe als volgt. Het ten laste gelegde delict in dagvaarding II is een klachtdelict. In het licht van het dossier moet het er immers voor gehouden worden dat verdachte verweten wordt dat hij door bedreiging met smaad en/of smaadschrift getracht heeft [slachtoffer 2] een eerdere aangifte te laten intrekken. Dat wil zeggen dat alleen na een klacht kan worden vervolgd. Het dossier bevat echter geen klacht van de heer [slachtoffer 2] dat hij vervolging wenst voor dit feit. Zijn aangifte kan evenmin als zodanig worden uitgelegd, nu daaruit niet blijkt dat [slachtoffer 2] de bedoeling had dat vervolging zou worden ingesteld.

4.De bewijsbeslissing

4.1
Inleiding
De verdachte is één van de verdachten in een opsporingsonderzoek genaamd [naam 3] , naar het afdreigen en oplichten van mensen via sociale media. In het onderzoek zijn achttien verdachten aangehouden. Er zijn negenendertig slachtoffers geïdentificeerd waarvan negenentwintig personen aangifte hebben gedaan.
De slachtoffers kwamen via sociale media in contact met iemand die zich voordeed als meisje of vrouw en tegen betaling wilde afspreken voor seksueel contact of naaktfoto’s wilde sturen, waarbij de slachtoffers ook werd gevraagd om een seksueel getinte foto van zichzelf te sturen. Na betaling werden echter beloofde naaktfoto’s niet geleverd en tot een daadwerkelijke ontmoeting kwam het nooit. Slachtoffers werden vervolgens onder druk gezet om geld te betalen onder de dreiging dat vrienden, familie of collega’s op de hoogte gesteld zouden worden van de contacten tussen het slachtoffer en het vermeende contact dan wel de seksueel getinte foto onder diens contacten op sociale media zou worden verspreid. Slachtoffers werden via sociale media betaalverzoeken gestuurd. Na de eerste betaling volgden vaak nog een aantal betaalverzoeken.
De verdachte kwam tijdens het onderzoek in beeld toen bleek dat één van zijn bankrekeningen werd gebruikt als rekening waar geld op gestort was door slachtoffers.
De vragen die aan de rechtbank ter beantwoording voorliggen is of de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die – onder meer – tot doel had om het misdrijf afdreiging te plegen (dagvaarding I, feit 1), of hij zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (dagvaarding I, feit 2) en of hij met dwang geprobeerd heeft [slachtoffer 1] zijn aangifte te laten intrekken(dagvaarding II).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het hem ten laste gelegde onder dagvaarding I heeft begaan en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot dwang ten aanzien van aangever [slachtoffer 1] , zoals onder dagvaarding II ten laste is gelegd.
4.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot dagvaarding I op het standpunt gesteld dat het onder de feiten 1 en 2 telkens ten laste gelegde gewoontewitwassen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Voorts heeft de raadsman zich met betrekking tot feit 2 wat betreft het ten laste gelegde schuldwitwassen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft vrijspraak van het onder dagvaarding II ten laste gelegde bepleit.
4.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Bespreking alternatief scenario
Door en namens de verdachte is verklaard dat niet hij maar een ander, genaamd [naam 4] , betrokken is geweest bij de verweten strafbare feiten. De verdachte heeft hierover bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat niet hij maar ene [naam 4] gebruik maakte van de bankrekeningen van de verdachte, inlogde op de laptop van de verdachte en [slachtoffer 1] naast het huis van de verdachte met een laptop berichten via sociale media heeft gestuurd. De verdachte heeft voorts verklaard zelf geen gebruik te maken van internetbankieren. Het was [naam 4] aan wie hij zijn bankpas met pincode heeft gegeven. Al die tijd wist de verdachte niet wat er op zijn rekening(en) gebeurde. De verdachte kende [naam 4] overigens alleen bij zijn voornaam, van een voetbalveldje in de buurt. Hij had geen telefoonnummer, wist niet waar hij woonde en kon alleen spaarzaam en in vrij algemene termen beschrijven wie de persoon met de naam [naam 4] was.
De politie heeft onderzoek gedaan naar een persoon genaamd [naam 4] in de omgeving van de verdachte. De wijkagent en medewerkers van jongerenwerk kennen de door verdachte beschreven [naam 4] evenwel niet. Ook op basis van het signalement van en verschafte informatie over [naam 4] is in het onderzoek van de politie niemand naar voren gekomen die [naam 4] zou kunnen zijn. De verdachte heeft verder geen aanvullende verifieerbare informatie over [naam 4] verschaft.
Opvallend verder is dat de verdachte wisselend heeft verklaard over de afgifte van zijn bankpas aan [naam 4] en de afspraken met [naam 4] over het (zelf) pinnen. Zo heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij zijn pinpas weleens uitleende aan [naam 4] en dat de verdachte voor [naam 4] pinde, terwijl de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat [naam 4] gedurende de gehele ten laste gelegde periode de pinpas van de verdachte in zijn bezit had en dat [naam 4] geld pinde voor de verdachte.
Tenslotte zijn er sterke aanwijzingen in het dossier dat de verdachte zijn rekeningen zelf gebruikte. Zo werden de ING- en BUNQ-rekeningen van de verdachte gebruikt om besteld eten te betalen waarbij het eigen mailadres van de verdachte is gebruikt en zijn eigen woonadres is opgegeven als afleveradres. Verder ontving de ING-rekening de vaste inkomsten van de verdachte, waaronder zijn loon en zorgtoeslag. Het openen van de BUNQ-rekening op naam van de verdachte is bovendien uitsluitend mogelijk op basis van een identiteitsbewijs en een video met gezichtsherkenning, zodat het niet aannemelijk is dat deze rekening is geopend zonder dat verdachte dit (mede) wist.
De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat het door de verdachte naar voren gebrachte alternatief scenario niet aannemelijk is geworden.
Dagvaarding I, feit 1: deelname aan een criminele organisatie
Naar vaste rechtspraak is van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht sprake als een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad bestaat, dat het plegen van misdrijven als oogmerk heeft. Dit samenwerkingsverband kan blijken uit gemeenschappelijke regels of doelstellingen, maar ook uit het bestaan van een zekere gelaagdheid en/of rolverdeling tussen de verschillende deelnemers. Er is reeds sprake van een dergelijke organisatie wanneer één persoon en minimaal één of meer anderen voor een door hen gesteld doel samenwerken. Het optreden als eenheid is geen absolute voorwaarde. Ook hoeft er geen sprake te zijn van formeel afgebakende taken, maar het samenwerkingsverband moet wel meer dan een incidenteel karakter hebben (vgl. HR 16 oktober 1990, NJ 1991, 442 en HR 10 juli 2001, NJ 2001, 687). Van een duurzaam, min of meer gestructureerd samenwerkingsverband kan al blijken als er gedurende een vaste periode door bepaalde personen volgens een vast patroon wordt samengewerkt. Niet noodzakelijk is daarbij dat het enkel steeds dezelfde personen betreft, wel dient er sprake te zijn van een vaste kern (vgl. HR 29 januari 1991, NJB 1991, 50). Ook is in dezen niet vereist dat al de personen van de organisatie onderling met elkaar samengewerkt hebben of bekend waren met de andere deelnemers aan de organisatie en hun bezigheden voor die organisatie (vgl. HR 9 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8470 en HR 22 januari 2008, NJ 2008, 72). Ten slotte hebben duurzaamheid en gestructureerdheid betrekking op het bestanddeel 'organisatie' en niet op 'deelneming', zodat ook een relatief korte bijdrage aan een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband strafbaar kan zijn.
Om van deelname aan een criminele organisatie te kunnen spreken, is vereist dat de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en de betrokkene (ten minste) de wetenschap heeft dat er misdrijven worden gepleegd door het samenwerkingsverband waar hij deel van uitmaakt. Niet vereist is dat de deelnemer enige vorm van opzet heeft gehad op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Anderzijds moet de deelnemer wel een aandeel hebben in, dan wel gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen 1 tot en met 29 het volgende vast.
In onderzoek [naam 3] zijn drie bankrekeningen naar voren gekomen op naam van de verdachte, te weten [rekeningnummer 1] , [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] .
Blijkens de financiële historische verkeersgegevens van bankrekening [rekeningnummer 2] is in de periode van 1 maart 2019 tot en met 6 september 2019 in totaal 1.115 keer een geldbedrag variërend van € 3,- tot € 3.000,- bijgeschreven vanaf verschillende bankrekeningen. Deze geldbedragen zijn veelal middels betaalverzoeken zoals Tikkie overgeboekt met onder meer de beschrijvingen ‘ [code 3] ’, ‘ [code 3] ’ en ‘ [code 3] ’.
Op 11 juni 2019 is er € 25,- overgemaakt van de ING-rekening van de verdachte naar medeverdachte [medeverdachte 1] middels een betaalverzoek.
Blijkens de financiële historische verkeersgegevens van bankrekening [rekeningnummer 1] is er in de periode van 7 juni 2019 tot en met 19 juni 2019 in totaal € 1.419,86 middels 45 betaalverzoeken bijgeschreven met de benamingen ‘ [code 3] ’, ‘ [code 3] ’ en ‘ [code 3] ’. Ook zijn er elf geldbedragen van in totaal € 1.048,22 overgemaakt naar de ING-rekening van de verdachte. De BUNQ-rekening is op 19 juni 2019 gesloten in verband met een vermoeden van fraude.
De bankrekening [rekeningnummer 3] is op 19 juni 2019, de dag dat de BUNQ-rekening is gesloten wegens een vermoeden van fraude, aan de hand van de ING-rekening van de verdachte geopend. Blijkens de financiële historische gegevens van voornoemde KNAB rekening is in de periode van 19 juni 2019 tot en met 9 juli 2019 in totaal € 4.377,01 bijgeschreven vanaf verschillende rekeningen middels betaalverzoeken met onder andere de beschrijvingen ‘ [code 3] ’ en ‘ [code 3] ’. Ook is er € 3.805,40 overgeschreven naar voornoemde ING-rekening van de verdachte.
Van voornoemde drie rekeningen van de verdachte werden geregeld kort nadat er overboekingen hadden plaatsgevonden bedragen gepind, variërend van € 430,- tot € 1.000,-.
Op de drie bankrekeningen van de verdachte is geld binnengekomen van elf geïdentificeerde slachtoffers:
  • Slachtoffer [slachtoffer 3] ontving op 7 juni 2019 een snapchatvriendschapsverzoek van ‘ [naam 8] ’, een foto van een naakte vrouw en een screenshot van de locatie waar hij woonde met de tekst dat als hij niet zou betalen, zijn familie ‘gepakt zou worden’. [slachtoffer 3] heeft via Tikkie in totaal € 53,- overgemaakt naar de BUNQ-rekening van de verdachte.
  • Slachtoffer [slachtoffer 4] kwam op 3 september 2019 in contact met een vrouw op snapchat die naaktfoto’s aanbood tegen betaling. [slachtoffer 4] heeft meerdere betalingen gedaan van in totaal € 200,- naar de ING-rekening van de verdachte, ten gunste van ‘ [naam 8] ’. Vervolgens is [slachtoffer 4] gedreigd dat zijn familie benaderd zou worden en dat hen medegedeeld zou worden dat hij in contact was met deze vrouw.
  • Slachtoffer [slachtoffer 5] kwam op 16 augustus 2019 in contact met ‘ [naam 8] ’ via Snapchat. Vervolgens werd [slachtoffer 5] naaktfoto’s tegen betaling aangeboden. [slachtoffer 5] heeft hierop drie betalingen van in totaal € 110,- gedaan middels betaalverzoeken naar een bankrekeningnummer, waarvan de identiteit van de rekeninghouder niet is gebleken. Er zijn geen foto’s uitgewisseld. Op 16 augustus 2019 ontving [slachtoffer 5] vervolgens een Facebookbericht waarin stond dat als [slachtoffer 5] geen geld zou overmaken, er foto’s onder zijn familie zouden worden verspreid. [slachtoffer 5] maakte hierop € 200 en later € 400 over naar de ING-rekening van de verdachte ten gunste van ‘ [naam 8] ’.
  • Slachtoffer [slachtoffer 6] kwam op 18 september 2019 via Snapchat in contact met ‘ [naam 9] ’. [slachtoffer 6] heeft nadat ‘ [naam 9] ’ had gedreigd nare berichten over hem op internet te plaatsten in totaal € 7.200,- overgemaakt naar de ING-rekening van de verdachte, ten gunste van ‘ [naam 9] ’.
  • Slachtoffer [slachtoffer 1] is op 8 juli 2019 in contact gekomen met ‘ [naam 8] ’. [slachtoffer 1] werden foto’s en filmpjes aangeboden tegen betaling, waarna hij geld overmaakte. [slachtoffer 1] werd bedreigd met het doorsturen van de conversatie tussen [slachtoffer 1] en ‘ [naam 8] ’ naar de contacten van [slachtoffer 1] als hij niet meer zou betalen. [slachtoffer 1] heeft naar twee rekeningen van de verdachte geld overgemaakt, te weten € 2.215,- naar de KNAB-rekening van de verdachte en € 1.700,- naar de ING-rekening van de verdachte.
  • Slachtoffer [slachtoffer 7] kwam via Snapchat op 29 juli 2019 in contact met ‘ [naam 8] ’. In ruil voor naaktfoto’s maakte [slachtoffer 7] twee geldbedragen over naar de ING-rekening van de verdachte ten gunste van [naam 8] . Vervolgens ontving [slachtoffer 7] een screenshot van een foto afkomstig van zijn Facebook account waarop [slachtoffer 7] , zijn familie en vriendin staan en werd gedreigd hen in te lichten dat hij erotische foto’s kocht en zijn vriendin aan de universiteit een bezoekje te brengen. [slachtoffer 7] maakte in totaal € 815,- over naar de ING-rekening van de verdachte.
  • Slachtoffer [slachtoffer 8] heeft op 6 september 2019 in totaal € 750,- overgemaakt naar de ING-rekening van de verdachte, in ruil waarvoor hij van ‘ [naam 8] ’ foto’s zou ontvangen. Hij heeft nooit foto’s ontvangen.
  • Slachtoffer [slachtoffer 2] kwam via Badoo in contact met ‘ [naam 9] ’ waarna via Snapchat verder is gechat. ‘ [naam 9] ’ bood eerst seksueel getinte foto’s aan en later ook filmpjes en een date. Hij heeft in september 2019 in totaal op betaalverzoeken meer dan € 8.000,- overgemaakt naar een viertal rekening, waaronder € 3.000,- naar de ING-rekening van de verdachte, in ruil voor de foto’s, filmpjes en date.
  • Slachtoffer [slachtoffer 9] was in de veronderstelling in contact te zijn met een vrouw en heeft meerdere bedragen overgemaakt voor een date naar de rekeningen van de verdachte en die van medeverdachte [medeverdachte 2] . De vrouw is nooit verschenen. Daarnaast is er op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] een bericht aangetroffen dat [medeverdachte 1] naar medeverdachte [medeverdachte 5] heeft gestuurd, met daarin een Snapchatgesprek tussen [slachtoffer 9] en de vermeende vrouw.
  • Slachtoffer [slachtoffer 10] was in de veronderstelling in contact te zijn met ‘ [naam 10] ’ en heeft meerdere geldbedragen overgemaakt naar zowel de verdachte (onder meer omschrijving ‘ [code 3] ’) als naar medeverdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] voor de aangeboden foto’s. Hij had een account gekocht om een half jaar foto’s en video’s van de vrouw te ontvangen, maar ontving na 3 dagen al geen foto’s meer.
  • Slachtoffer [slachtoffer 11] heeft tussen 11 juni 2019 en 30 juni 2019 in totaal € 987,50,- overgemaakt naar de verdachte (onder meer omschrijving ‘ [code 3] ’), medeverdachte [medeverdachte 8] en nog twee bankrekeningnummers waarvan de identiteit van de rekeninghouders niet is gebleken. Hij heeft twee keer naaktfoto’s gestuurd van zichzelf naar vrouwen via Snapchat, waarna hij moest betalen anders zouden de foto’s naar zijn contacten worden gestuurd. In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 4] wordt een chatgesprek aangetroffen tussen [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] waarbij een screenshot van een betaalverzoek met de omschrijving “ [woord 1] ” wordt gestuurd. Dit betaalverzoek is overeenkomstig de overboeking van [slachtoffer 11] aan [medeverdachte 8] .
Blijkens screenshots van bankoverschrijvingen gestuurd in een chatgesprek tussen de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 1] , is door ene [slachtoffer 12] geld overgemaakt naar zowel de rekening van medeverdachte [medeverdachte 1] als naar de ING-rekening van de verdachte. De ontvangende rekening betreft telkens ‘ [naam 8] ’.
Op 15 juni 2020 heeft er een huiszoeking plaatsgevonden aan de [adres 1] . Aan een onder de verdachte in beslag genomen laptop is onderzoek verricht. Op de laptop werden diverse naar de verdachte te herleiden documenten aangetroffen, waaronder huiswerkopdrachten en cv’s op zijn naam en een digitale kopie van zijn paspoort. Op de betreffende laptop is gebruik gemaakt van onder meer het useraccount [e-mailadres 1] . De politie heeft aan de hand van onder meer de zoektermen ‘ [naam 8] ’, ‘ [woord 2] ’ en ‘ [woord 3] ’ de laptop onderzocht. Daaruit bleek dat de gehanteerde zoektermen resulteerden in 45 autofill resultaten. De autofill-functie in Chrome vult eerder opgeslagen en ingevulde gegevens automatisch in. Uit het onderzoek door de politie is gebleken dat twee autofill resultaten waren:
‘Hey schat ik ben geil als de pest en wil het met je delen tegen een kleine vergoeding voeg me toe op snapchat @ [naam 8] (laat weten dat je van [woord 2] bent)’
‘Ik ben onwijs geil en ik doe aan premiums, seksdates, dropboxes een heleboel voeg me toe op snapchat@ [naam 9]
Er is blijkens het onderzoek aan de laptop van de verdachte gebruik gemaakt van meerdere snapchataccounts, waaronder @ [naam 9] en @ [naam 8] . De aangetroffen teksten zijn gebruikt in juni, augustus, september en oktober 2019. De autofills zijn tussen oktober 2019 en februari 2020 niet gebruikt, maar worden in februari, mei en juni 2020 wel weer gebruikt.
Tussenconclusie criminele organisatie
De rechtbank is op basis van het vorengaande van oordeel dat in de ten laste gelegde periode sprake is geweest van een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een zekere duurzaamheid en structuur, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, oftewel een criminele organisatie. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Op basis van de gehanteerde bewijsmiddelen blijkt van de door de criminele organisatie gehanteerde werkwijzen. Een potentieel slachtoffer werd op internet of via sociale media met gebruikmaking van nepaccounts een afspraak of (naakt)foto’s aangeboden tegen betaling. Na betaling bleef de afspraak of het beeldmateriaal uit. Het slachtoffer werd na betaling onder druk gezet om meer te betalen onder dreiging van openbaarmaking van de contacten tussen het slachtoffer en de het betreffende account. Ook werd slachtoffers wel gevraagd een pikante foto van zichzelf te versturen. Wanneer slachtoffers daarop ingingen, werd vervolgens gedreigd de foto te verspreiden onder familie en vrienden als niet werd betaald. Om de bedreigingen kracht bij te zetten werden slachtoffers vaak benaderd op verschillende van hun sociale media. De slachtoffers ontvingen om de gevraagde betalingen te kunnen verrichten vaak opeenvolgende betaalverzoeken al dan niet via ‘Tikkie’ vanaf rekeningen van een of meerdere personen. Het geld dat verkregen werd middels deze praktijken werd over verschillende rekeningen verspreid en vervolgens contant opgenomen of doorgeboekt.
De rechtbank stelt vast dat de handelingen die gepaard gingen met de hierboven beschreven werkwijze een vergaande mate van samenwerking en coördinatie vereisten, te weten het maken en promoten van nepaccounts, het contact leggen met en informatie verzamelen over potentiële slachtoffers, het sturen en ontvangen van foto’s, het sturen van betaalverzoeken vanaf verschillende bankrekeningen waarbij vaak gebruik werd gemaakt van dezelfde codes/afkortingen, en het opnemen van (grote) contante bedragen na al dan niet losse overboekingen. Uit de werkwijze blijkt ook van een zekere rolverdeling binnen de organisatie als afdreiger/oplichter en geldezel, welke rollen de diverse leden afwisselend vervulden. Samen met de onderlinge verbanden tussen de incidenten en de verdachten, duidt dit alles op een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur. De organisatie legde een duidelijke stelselmatigheid aan de dag gelet op de organisatiegraad van het handelen en het grote aantal slachtoffers.
De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien van oordeel dat er sprake is geweest van een criminele organisatie, waarvan het oogmerk was het plegen van afdreiging, oplichting en gewoontewitwassen. Niet gebleken is van een oogmerk tot het wederrechtelijk gebruik van identificerende persoonsgegevens als bedoeld in artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht. Immers, niet is gebleken dat de door de verdachten gebruikte persoonsgegevens daadwerkelijk bestaande personen bleken te zijn.
De rechtbank is op basis van voornoemde bewijsmiddelen voorts van oordeel dat van de criminele organisatie – naast anderen – in elk geval hebben deelgemaakt de personen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] .
Tussenconclusie deelname verdachte
De rechtbank is op basis van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, van oordeel dat de verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. Zij overweegt daartoe als volgt.
Ten eerste heeft de rechtbank vast zoals hiervoor reeds is overwogen dat de verdachte - en niet een ander - de gebruiker was van en de beschikking had over de drie op zijn naam staande bankrekeningen die gebruikt zijn voor overschrijvingen en geldopnames die hebben plaatsgevonden als gevolg van oplichtingen en afdreigingen. Het ging hierbij om een groot aantal overschrijvingen, gedurende een langere periode, van soms wel duizenden euro’s. Door zijn rekeningen ter beschikking te stellen heeft de verdachte de voor de uitvoering van de beoogde misdrijven noodzakelijke rol van geldezel vervuld.
Ten tweede zijn er ook snapchataccounts @ [naam 8] en @ [naam 9] gepromoot op de laptop van de verdachte, waarvan hij de gebruiker was en waar hij de beschikking over had. Dit duidt eveneens op -op zijn minst genomen- ondersteunende handelingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie, te weten afdreiging en oplichting, nu verschillende slachtoffers door ‘ [naam 9] ’ of ‘ [naam 8] ’ benaderd zijn.
Deze omstandigheden, alle in onderlinge samenhang bezien, maken dat de rechtbank van oordeel is dat de verdachte in zijn algemeenheid wetenschap had van het oogmerk van de criminele organisatie tot het plegen van misdrijven, en dat hij met zijn handelingen een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de verwezenlijking van dat door de criminele organisatie voorgestane oogmerk tot het plegen van afdreiging, oplichting en (gewoonte)witwassen.
ConclusieAldus is voldaan aan de gestelde vereisten voor het bestaan van een criminele organisatie en de betrokkenheid van de verdachte bij deze criminele organisatie. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit 1 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Dagvaarding I, feit 2: gewoontewitwassen
De rechtbank komt ook tot het oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde gewoontewitwassen. Zij overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft onder meer als een zogenaamde geldezel deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het afdreigen en oplichten van personen, en het witwassen van de daarmee verkregen gelden. In die hoedanigheid heeft hij drie bankrekeningen ter beschikking gesteld om geld te ontvangen.
In een periode van meer dan een half jaar hebben meer dan duizend transacties plaatsgevonden op deze rekeningen op naam van de verdachte. Die transacties varieerden van een paar euro tot soms duizenden euro’s. Een groot gedeelte van deze bedragen kreeg de verdachte binnen op zijn ING-rekening, waarop hij ook zijn vaste inkomsten zoals loon en zorgverzekering ontving, zodat vermenging plaatsvond van crimineel en legaal geld. Verder is gebleken dat de eerder ontvangen geldbedragen ook tussen rekeningen van de verdachte werden overgemaakt. Gedurende de periode dat de verdachte deze verdachte transacties op zijn rekening ontving, heeft hij geen onderzoek gedaan of laten doen naar deze onregelmatigheden. Integendeel, uit de bewijsmiddelen blijkt dat grote geldbedragen contant zijn opgenomen van de rekeningen van de verdachte.
Alles in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat de verdachte gelden heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en omgezet, terwijl hij wist dat die gelden van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank is ook van oordeel dat de verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt vanwege de genoemde periode waarin en de frequentie waarmee het handelen van de verdachte plaatsvond.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat de verdachte dit witwassen in vereniging heeft begaan. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat de verdachte zelf personen heeft afgedreigd of opgelicht. Wel staat vast dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die in de werkwijze doorgaans diverse rollen onderscheidde en toekende: de een was de afdreiger/oplichter, de ander de geldezel. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de gelden door middel van afdreiging/oplichting in vereniging zijn verworven.
Dagvaarding II
Op grond van de bewijsmiddelen 30 tot en met 33 stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 28 februari 2020 gepoogd heeft aangever [slachtoffer 1] door bedreiging met smaad en smaadschrift te dwingen zijn aangifte in te trekken en online te komen. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het hem onder dagvaarding II ten laste gelegde heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Dagvaarding I:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2019 tot en met 29 oktober 2019
te Leiden, althansin Nederland
en/of Belgiëheeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/ofY [medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 4] en
/of[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 6] en
/of [medeverdachte 7] en/ofeen of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
- afdreiging (art. 318 Sr) en
/of
- wederrechtelijk gebruik maken van identificerende persoonsgegevens (art.
231b sr) en/of
- oplichting (art. 326 Sr) en
/of
- ( een gewoonte maken van het plegen van) witwassen (art. 420bis jo. 420ter jo. 420quatr Sr);
2.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 maart 2019 tot en met 23 september 2019
te Leiden, althansin Nederland
en/of België, tezamen en in vereniging met
(een)ander
(en
), althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten (een)geldbedrag
(en
) (van in totaal circa 55.893,87 EUR)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en
/ofomgezet
, en/of van (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit voorwerp voorhanden had,
terwijl hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s) wist(en)
, althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden,dat
deze geldbedragen- onmiddellijk of middellijk -
(mede)afkomstig
warenuit enig
en/of enig eigenmisdrijf,
en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
Dagvaarding II:
hij op
een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode28 februari 2020
tot en met 18 maart 2020 te Leiden, althansin Nederland,
(telkens)ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2],
door geweld of enige andere feitelijkheid en/ofdoor bedreiging met smaad en
/ofsmaadschrift wederrechtelijk te dwingen iets te doen,
niet te doen en/of te dulden,te weten het intrekken van een door hem
/hungedane aangifte en
/ofonline te komen, door
- die [slachtoffer 1] een bericht te sturen (via Facebook) vanaf het Facebook account ' [naam 1] ': "ha die [slachtoffer 1] ik heb begrepen dat je aangifte hebt gedaan tegen een van mn meisjes kom online en we bespreken dit anders ben ik vrij om het een en ander online te zetten over jou", althans woorden van gelijke aard of strekking
, en/of
- die [slachtoffer 2] een bericht te sturen (via Snapchat) vanaf het Instagram account ' [naam 1] ' en/of vanaf het Instagram account ' [naam 2] ': "Hey [slachtoffer 2] , Ik heb begrepen van mn vriendinnen dat je aangifte had gedaan tegen hun En ze willen je terugbetalen als je de aangifte intrekt", althans woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 276 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat moet worden volstaan met oplegging van een straf die gelijk is aan de duur van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De criminele organisatie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van oplichting, afdreiging en gewoontewitwassen. Op sociale media is een groot aantal slachtoffers met gebruik van nepaccounts benaderd met het aanbod van een ontmoeting met een vrouw of foto’s van een vrouw tegen betaling. De politie heeft 39 slachtoffers geïdentificeerd die ingegaan zijn op dit aanbod en/of een naaktfoto hebben gestuurd van zichzelf. Ontmoetingen zijn nooit gevolgd en beloofde foto’s werden niet (meer) gestuurd. Wel werd gedreigd de gevoerde conversatie en/of de door slachtoffers gestuurde foto’s openbaar te maken als de slachtoffers niet (nog meer) betaalden. Er zijn middels betaalverzoeken forse geldbedragen door deelnemers aan de criminele organisatie afhandig gemaakt van de slachtoffers. Het merendeel van de in het onderzoek geïdentificeerde slachtoffers was minderjarig ten tijde van de misdrijven. Veel van hen hebben tegenover de politie verklaard over (langdurige) gevoelens van angst die de feiten bij hen teweeg hadden gebracht. De daders hebben de slachtoffers misleid en bedreigd en gevoelens van schaamte en angst maximaal uitgebuit voor eigen gewin. Gebleken is dat slachtoffers uit schaamte en/of angst nauwelijks op eigen initiatief tijdig aangifte doen van dergelijke afdreigingen en oplichtingen. De enkele omstandigheid dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die zo gericht was op winstbejag ten koste van de slachtoffers is al in hoge mate strafwaardig, dit nog los van het feitelijke aandeel van de verdachte in de activiteiten van de organisatie.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in belangrijke mate heeft deelgenomen aan de activiteiten van de organisatie. Het ging, zoals eerder vermeld, daarbij om het fungeren als geldezel of katvanger, en het promoten en gebruiken van sociale media accounts die betrokken waren bij de afdreigingen en oplichtingen.
Gewoontewitwassen
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. De met afdreiging en oplichting verkregen criminele gelden konden zich op die wijze vermengen met legale gelden. Daarmee vormt het witwassen van geld een bedreiging voor de legale economie en tast het de integriteit aan van het financiële en economische verkeer. Bovendien vergemakkelijkt en bevordert het daadwerkelijk ten gelde kunnen maken van de met afdreiging en oplichting verkregen opbrengsten het begaan van die misdrijven. Kennelijk had de verdachte hier geen oog voor, en had hij slechts oog voor het financieel gewin.
Poging dwang intrekken aangifte
Jegens de verdachte is ook een poging tot het dwingen tot het intrekken van de aangifte van een aangever bewezen verklaard. De verdachte heeft, nadat hij kennis had genomen van de door het slachtoffer tegen hem gedane aangifte, het slachtoffer benaderd en geprobeerd onder de bedreiging van smaad en smaadschrift hem te bewegen zijn aangifte in te trekken. De rechtbank rekent dit feit verdachte extra aan nu zijn voorlopige hechtenis ten tijde van het plegen van dit feit onder voorwaarden geschorst was.
Strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte d.d. 16 juni 2020, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies over de verdachte d.d. 10 december 2020, waaruit volgt dat er geen hulpvraag is en dat vanwege de ontkennende houding van de verdachte de reclassering geen beeld heeft gekregen van de mogelijke factoren die ten grondslag hebben gelegen aan het delictgedrag. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank constateert dat de verdachte enerzijds zijn leven wat betreft praktische zaken op orde heeft en hij de nodige beschermende factoren in zijn leven kent. Anderzijds maakt de rechtbank zich zorgen over het feit dat de verdachte desondanks strafbare feiten heeft gepleegd, en de beschermde factoren kennelijk onvoldoende waren om de verdachte op het rechte pad te houden. De rechtbank acht, nu de verdachte blijk heeft gegeven de meerwaarde van maandelijkse gesprekken bij de reclassering te zien, het opleggen van een meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde gedurende een deel van de proeftijd aangewezen.
Strafmodaliteit en strafmaat
Gelet op de ernst van de feiten en het geldbedrag dat daar in zijn totaliteit mee gemoeid geweest is, is alleen als straf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden. De rechtbank ziet, gelet op de duur van het reeds ondergane voorarrest en mede in aanmerking het verloop van de huidige schorsing, geen aanleiding op dit moment nog een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen die hoger is dan het ondergane voorarrest. De rechtbank acht, alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 276 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarde een meldplicht gedurende een jaar, en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 140, 284, 420bis en 420ter het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte ter zake van aangever [slachtoffer 2] in het onder dagvaarding II ten laste gelegde;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de in dagvaarding I, onder 1 en 2, ten laste gelegde feiten en het in dagvaarding II ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I
Ten aanzien van feit 1
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van feit 2
medeplegen van een gewoonte maken van witwassen;
Dagvaarding II
poging een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift te dwingen iets te doen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
276 (tweehonderdzesenzeventig) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
60 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich gedurende het eerste jaar van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland aan de Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
veroordeelt de verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
120 (honderdtwintig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) DAGEN;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. C. Wapenaar, rechter,
mr. T.E.F. Reijnders, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F. Kok, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 januari 2021.
Bijlage I: bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal onderzoek [naam 3] , [code 1] van de politie eenheid Den Haag, district Leiden - Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 8626).
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 5554):

In onderzoek [naam 3] komen drie bankrekeningen naar voren op naam van [verdachte] . Dat betreffen bankrekening bij de ING bank, bij de Bunq bank en bij de Knab bank. Er zijn tien (de rechtbank leest: elf) incidenten waarbij het slachtoffer geld heeft overgemaakt naar een of meerdere van deze bankrekeningen. Bij zeven van deze incidenten verklaart het slachtoffer contact te hebben gehad met iemand die zich voordeed als ' [naam 8] '. Deze zeven slachtoffers hebben geld overgemaakt naar de ING-rekening, de Bunq-rekening en/of de Knab-rekening van [verdachte] .

2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 oktober 2019, voor zover inhoudende (p. 5516, 5520):
Op 9 september zijn de transactiegegevens opgevraagd van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] over de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 september 2019. Dit rekeningnummer staat op naam van [verdachte] .
Ik heb de slachtoffers die blijken uit de chats afkomstig van de telefoon van [medeverdachte 1] (zie procesverbaal nr 1) vergeleken met de transactiegegevens. Hieruit bleek dat er van twee slachtoffers, die eerder bleken uit deze chatberichten op de telefoon van [medeverdachte 1] , overboekingen zijn terug te vinden in de transactiegegevens van [verdachte] . Het totaalbedrag van deze overboekingen is 35,00 euro. De overboekingen zijn gedaan in de periode van 29 april 2019 en 6 augustus 2019. Het kernmerk dat bij twee van deze overboekingen is gebruikt is ' [code 3] ' en ' [code 3] '. (…)
Uit het onderzoek is inmiddels gebleken dat er bij het plegen van de afdreigingen, gebruikt wordt gemaakt van tikkie of betaalverzoeken, waarbij er veelal gebruik wordt gemaakt van dezelfde soort omschrijving. Er wordt door de slachtoffers meerdere keren achter elkaar een geldbedrag overgemaakt. Deze geldbedragen variëren in hoogte van een paar euro, naar honderden euro's, maar betreffen veelal ronde bedragen.
Aan de hand van deze kenmerken vielen mij een groot aantal transacties op, waarvan ik het vermoeden heb dat deze verband houden met het onderzoek. Het totaalbedrag dat er middels deze betaalverzoeken op de bankrekening van [verdachte] is binnen gekomen betreft 50.043 euro. Deze overboekingen zijn gedaan in totaal 1115 transacties in de periode van 1 maart 2019 en 6 september 2019. De bedragen die overgemaakt worden variëren van 2,5 euro, tot 3000 euro. De omschrijving die bij deze transacties veel terug komt betreft 'betaling', ' [woord 4] ', ' [woord 5] ', ' [code 3] ', ' [code 3] ', ' [woord 6] ', ' [woord 7] ' en ' [woord 8] '. De omschrijvingen ' [code 3] ' en ' [code 3] ' zijn ook gebruikt bij de overboeking van het slachtoffer [slachtoffer 9] . De overboeking die te herleiden is naar de chatberichten op de telefoon van [medeverdachte 1] .
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 december 2019, voor zover inhoudende (p. 5521):
Van het rekeningnummer van de verdachte [verdachte] , [rekeningnummer 2] , zijn de historische transactiegegevens opgevraagd over de periode van 9 september 2019 tot en met 11 november 2019.
Hieruit blijkt dat er op 17 september 2019 6 euro is overgemaakt door [slachtoffer 13] met als omschrijving ' [code 3] '. Dit is vermoedelijk een overboeking die gedaan is door een slachtoffer van oplichting.
Verder blijkt dat er op 22 en 23 september 2019 7200 euro is overgemaakt door [slachtoffer 6] . Ik had direct het vermoeden dat [slachtoffer 6] en slachtoffer is van afdreiging. Ik heb hierop gezocht in het integrale bevragingssysteem en zag dat [slachtoffer 6] op 8 oktober 2019 aangifte heeft gedaan van afdreiging in de registratie [code 2] .
Ik zag dat er op 23 september 2019 om 22.21 uur 1000 euro werd gepind bij een pinautomaat op de [locatie 2] in Leiden. Ik zag dat er op 24 september 2019 om 00:14 uur weer 1000 euro werd gepind bij een pinautomaat op het [locatie 3] in Leiden.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 5551, 5552):
[rekeningnummer 3]
Uit deze historische transactiegegevens blijkt dat [verdachte] op 19 juni 2019 een rekening heeft geopend bij de KNAB bank, met rekeningnummer [rekeningnummer 3] .
Van dit rekeningnummer zijn ook de historische transactiegegevens opgevraagd. Hieruit blijkt dat het rekeningnummer tussen 19 juni 2019 en 30 juli 2019 in gebruik is geweest. Ik zag dat er tussen 20 juni 2019 en 9 juli 2019 betalingen werden gedaan naar dit rekeningnummer via betaalverzoeken van Tikkie of soortgelijke betalingen. Deze betalingen zijn gedaan vanaf verschillende bankrekeningen. Er is bij deze overboekingen gebruik gemaakt van de volgende omschrijvingen: [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3]
Overboekingen tussen [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 2]
Het viel mij op dat er, nadat er een aantal betalingen binnen zijn gekomen, een groter geld bedrag over wordt gemaakt naar de rekening via een betaalverzoek afkomstig van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] . Dit betreft het eerste rekeningnummer van [verdachte] . Zo komt er tussen 19 juni 2019 en 20 juni 2019 530 euro binnen op de KNAB rekening van [verdachte] en wordt er op 20 juni 2019 530 euro overgemaakt naar de ING rekening van [verdachte] . Bij dit betaalverzoek wordt gebruik gemaakt van de omschrijving ' [code 3] '.
Middels de tikkies en soortgelijke betaalverzoeken komt er tussen 19 juni 2019 en 9 juli 2019 4377,01 euro binnen. Er wordt in deze periode 3805,40 euro overgemaakt naar de ING rekening van [verdachte] . Er wordt bij deze overboekingen gebruikt gemaakt van de omschrijvingen ' [code 3] ', ' [code 3] ', ' [code 3] ', ' [code 3] ', ' [code 3] ', ' [code 3] ', ' [code 3] ' en ' [code 3] '. Er wordt in deze periode 410 euro gepind bij geldautomaten in Wassenaar en Leiden.
Het viel mij op dat er op 9 juli 2019 om 08:33 uur 1500 euro overgemaakt wordt vanaf [rekeningnummer 2] naar [rekeningnummer 3] . Vervolgens wordt er om 08:35 uur 1000 euro gepind bij een geldautomaat in Leiden. Op 10 juli 2019 wordt er 480 euro gepind bij een geldautomaat in Leiden. Er wordt dus over en weer geld overgemaakt tussen de bankrekeningen bij Knab en ING op naam van [verdachte] .
Een aantal van de tegenrekeningen vielen mij op, daar er opvallend veel geld afkomstig was van deze rekeningen.
Zo is er tussen 20 juni 2019 en 1 juli 2019 585 euro overgemaakt door [slachtoffer 11] . Deze naam kwam ook naar voren in de chats op de telefoon van de verdachte [medeverdachte 1] , als mogelijk slachtoffer. Naar de ING rekening van [verdachte] heeft [slachtoffer 11] op 18 juni ook al 305 euro overgemaakt. Op 26 juni 2019 heeft hij 20 euro overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte [medeverdachte 8] . Ik heb telefonisch contact gehad met [slachtoffer 11] en hij bleek ook afgedreigd te zijn. Hij heeft aangifte gedaan op 3 januari 2020.
Op 9 juli 2019 is er door [slachtoffer 1] 2215 euro overgemaakt. Naar de ING rekening van [verdachte] heeft hij ook nog 1700 euro overgemaakt, waarvan 1500 euro op 8 juli 2019. Ik heb contact gezocht met [slachtoffer 1] en hij bleek ook afgedreigd te zijn. Hij heeft op 2 januari 2020 aangifte gedaan.
Op 1 juli 2019 is er door [slachtoffer 14] 660 euro overgemaakt. Op 14 februari 2019 heeft hij 5 euro overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte [medeverdachte 3] . Op het moment is het nog niet gelukt om in contact met [slachtoffer 14] te komen.
Op 28 juni 2019 maakt [slachtoffer 15] vier keer een bedrag over. In totaal maakt hij 67,50 euro over naar de Knab rekening van [verdachte] . Bij de laatste overboeking van 10 euro, staat er bij de omschrijving 'ik krijg die 50 euro toch nog wel ????'. Op 29 juni 2019 wordt er 0,01 euro overgemaakt door [naam 12] : Hierbij wordt de omschrijving gebruikt 'er zijn gister van mijn zoon [slachtoffer 15] 4 keer bedragen overgemaakt, terug st'. Op het moment is het nog niet gelukt om in contact met [slachtoffer 15] te komen.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 november 2019, voor zover inhoudende (p. 5514-5515):
Op 14 augustus 2019 is er door aangever [slachtoffer 3] aangifte gedaan van afdreiging. Door [slachtoffer 3] is er geld overgemaakt naar de bankrekening [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] . Van de bankrekening NL [rekeningnummer 1] zijn de historische financiële gegevens opgevraagd
van 1 januari 2019 tot heden. Deze gegevens heb ik op 1 november 2019 ontvangen. Hieruit bleek dat er enkel transacties zijn gedaan van 7 tot en met 19 juni 2019. Er zijn in deze periode 64 transacties geweest, waarvan er 45 transacties overboeking/tikkies betroffen die vermoedelijk verkregen zijn middels oplichting, dan wel afdreiging middels sexting. Er is op deze manier 1419,86 euro binnengekomen op de rekening. De omschrijvingen waarvan hierbij
gebruik gemaakt is zijn [code 3] , [code 3] , en [code 3] .
In het overzicht is te zien dat er elf keer geld is overgemaakt naar de rekening
[rekeningnummer 4] op naam van [verdachte] . Dit betreft de ING bankrekening waarover [verdachte] verklaart dat hij al zijn hele leven gebruik maakt van deze rekening. Er is bij deze transacties gebruik gemaakt van de omschrijvingen [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] , [code 3] en [code 3] . Het totaalbedrag dat naar deze rekening is overgemaakt is 1048,22 euro. Er is ook nog 2,50 euro overgemaakt naar de rekening [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] .
(…)Op 13 juni 2019 is er via thuisbezorgd besteld voor 15,25 euro bij Takeaway.com. Afgezien van de transacties via tikkie, komen er verder geen inkomsten binnen op deze bankrekening.
Op 5 november 2019 heb ik contact opgenomen met de BUNQ bank. Ik vroeg wat er moet gebeuren als iemand een bankrekening wilt openen. Zij gaven aan dat er een kopie van een legitimatiebewijs moet worden aangeleverd via hun applicatie. Vervolgens volgt er een videopname waarbij de persoon in beeld komt en een willekeurige serie aan cijfers hardop moet zeggen. Het systeem werkt met gezichtsherkenning. Hierbij is het onmogelijk om een bankrekening te openen op naam van iemand anders, tenzij er sprake is van een tweeling. Hieruit blijkt dat het onmogelijk is dat iemand anders namens [verdachte] een bankrekening heeft geopend op zijn naam.
Ik vroeg waarom er enkel transactiegegevens bekend waren van 7 tot en met 19 juni 2019. BUNQ gaf aan dat de rekening op 19 juni 2019 is geblokkeerd omdat er vermoedens waren van fraude.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 203-204, algemeen dossier, vervolg, deel B):
Ik (…) deed onderzoek naar de historische betaaltransacties van bankrekeningnummers:
[rekeningnummer 2]
[rekeningnummer 3]
[rekeningnummer 1]
Rekeninghouder van deze rekeningen is de verdachte [verdachte] .
(…)
Bankrekening [rekeningnummer 2]
(…) Over de periode van 27 februari 2019 tot en met 23 september 2019 nam [verdachte] voor een totaalbedrag van € 38.695,75 op aan contant geld. Dit geld is vrijwel alleen bij geldautomaten in Leiden opgenomen. (…)
Over de periode 1 maart 2019 tot en met 23 september 2019 gaf [verdachte] € 4.208,04 uit aan diverse pinbetalingen in winkels en bedrijven zoals supermarkten, tankstations, bakkers, openbaar vervoer en restaurants.
Bankrekening [rekeningnummer 3]
(…) Over de periode van 2 juli 2019 tot en met 10 juli 2019 nam [verdachte] voor een totaalbedrag van € 1.900,- op aan contant geld. Dit geld werd voornamelijk in Leiden opgenomen. (…)
Bankrekening [rekeningnummer 1]
(…) Slechts een enkele keer werd een boodschap of eten betaald via deze rekening. Eenmaal werd een bedrag van € 300,- opgenomen bij een geldautomaat in Leiden.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 november 2019, voor zover inhoudende (p. 5532-5534):
Op 6 november 2019 heb ik een vordering gericht aan thuisbezorgd.nl. De gegevens die daarin werden gevorderd waren van de volgende bestellingen:
….
[code 6] , besteld met bankrekening [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] .
[code 7] , besteld met bankrekening [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] .
….
Order [code 6] :
Op 13 juni te 21.14.46 uur besteld door:
[adres 1]
[telefoonnummer 1]
[e-mailadres 1]
Op [adres 1] staat ingeschreven: [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] en het telefoonnummer, [telefoonnummer 1] , is in gebruik bij [verdachte] .
Order [code 7] :
Op 9 augustus te 18.59 uur besteld door:
[adres 1]
[telefoonnummer 1]
[e-mailadres 1]
Op [adres 1] staat ingeschreven:
[verdachte] , geboren [geboortedatum 1] en het telefoonnummer, [telefoonnummer 1] , is in gebruik bij [verdachte] .
(…)Uit de gevorderde gegevens van Thuisbezorgd.nl valt te concluderen dat: op 13 juni 2019 [verdachte] zelf beschikking had over zijn BUNQ bankrekening, omdat de bestelling geplaatst is op zijn adres met zijn contactgevevens.
Op 9 augustus 2019 [verdachte] zelf beschikking had over zijn ING bankrekening, omdat de bestelling geplaatst is op zijn adres met zijn contactgegevens.
8. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 23 december 2020, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik sta ingeschreven op het adres [adres 1] . Het e-mail adres[e-mailadres 1]is van mij.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 oktober 2019, voor zover inhoudende (p. 245, 246 incidentendossier):
Uit de telefoon van [medeverdachte 1] blijkt dat André de Leeuw mogelijk slachtoffer is geworden. Dit blijkt uit een gesprek tussen verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] (contact [naam 13] ). Op 1 mei 2019 stuurt [medeverdachte 1] een screenshot van een snapchatgesprek met [slachtoffer 9] ’ waarin ‘ik’ zegt ‘stuur me tikkie en ik betaal terug want ik heb hier geen zin in’. [slachtoffer 9] zegt ‘als ik op sexjobs kijk… kun je ook bij vrouwen thuiskomen… Vragen geen borg’.
Van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van verdachte [verdachte] zijn de transactiegegevens opgevraagd. (…)
Van rekeningnummer [rekeningnummer 5] zijn er op 29 april 2019 twee overboekingen gedaan. Er twee keer 20 euro [de rechtbank leest 10 euro, pagina 193 dossier] overgemaakt naar het rekeningnummer van [verdachte] . Hierbij is gebruik gemaakt van de omschrijvingen ‘ [code 3] ’ en ‘ [code 3] ’.
Van het rekeningnummer [rekeningnummer 6] op naam van de verdachte [medeverdachte 2] zijn de transactiegegevens opgevraagd. Van de meest opvallende overboekingen waarbij het vermoeden bestaat dat de rekeninghouder is afgedreigd, zijn de identificerende gegevens van het rekeningnummer opgevraagd.
Door het rekeningnummer [rekeningnummer 5] is er op 2 mei 2019 een ovérboeking gedaan. Er is 120 euro overgemaakt naar het rekeningnummer van [medeverdachte 2] . Hierbij is gebruik gemaakt van de omschrijving ' [code 3] ',
(…) Het rekeningnummer [rekeningnummer 5] bleek op naam te staan van [slachtoffer 9] , geboren op 15 december 1970.
Er is een brief verstuurd naar [slachtoffer 9] met het verzoek contact op te nemen. Op 30 oktober 2019 werd ik door hem gebeld.
Ik hoorde hem zeggen dat hij inderdaad via Snapchat of sekssites was benaderd door een vrouw. Hij weet niet meer van welk account deze vrouw gebruik maakte. Hij heeft contact met haar gehad via zijn eigen account op Snapchat [slachtoffer 9] .
[slachtoffer 9] heeft meerdere keren afgesproken om een seksdate te hebben. Hij moest dan vooraf betalen en de vrouw zei dat ze in de buurt was en langs zou komen. Hij heeft meerdere keren betaald, maar er is nooit iemand langsgekomen.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 januari 2019, voor zover inhoudende (p. 472, 473 incidentendossier):
Uit de transactiegegevens van de bankrekening [rekeningnummer 7] op naam van [medeverdachte 10] blijkt dat er vanaf de bankrekening [rekeningnummer 8] op naam [slachtoffer 10] op 27 maart 2019 40 euro is overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 10] . Hierbij is de omschrijving ' [code 3] ' gebruikt.
Uit de transactiegegevens van de bankrekening [rekeningnummer 9] op naam van [medeverdachte 8] blijkt dat er vanaf de bankrekening op naam [slachtoffer 10] op 20 juni 2019 10 euro is overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 8] . Hierbij is de omschrijving ' [code 3] ' gebruikt.
Uit de transactiegegevens van de bankrekening [rekeningnummer 10] op naam van [medeverdachte 9] blijkt dat er vanaf de bankrekening op naam [slachtoffer 10] op in totaal 145 euro is overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 9] . Op 23 april 2019 zijn er door [slachtoffer 10] meerdere overboekingen gedaan naar [medeverdachte 9] . Er is 20 euro overgeboekt met de omschrijving ' [code 3] ', er is 15 euro overgeboekt met de omschrijving [code 3] , er is 50 euro overgeboekt met de omschrijving ' [code 3] ' en er is 15 euro overgeboekt met de omschrijving ' [code 3] ' en er is 35 euro overboekt met de omschrijving [code 3] . Op 27 april 2019 is er door [slachtoffer 10] 10 euro overboekt naar de rekening van [medeverdachte 9] , met de omschrijving ' [code 3] '.
Uit de transactiegegevens van bankrekening
Uit de transactiegegevens van de bankrekening van bankrekening [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] blijkt dat er vanaf de bankrekening op naam [slachtoffer 10] in totaal 95 euro is overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . Deze bedragen zijn op 23 april 2019 overgemaakt. Er is 40 euro, 30 euro en 25 euro overgeboekt waarbij in alle drie de gevallen gebruik is gemaakt van de omschrijving ‘ [code 3] ’.
Alle overboekingen zijn gedaan via de betalingsapplicatie Tikkie.
Ik heb telefonisch contact met hem opgenomen en vroeg hem naar deze overboekingen. Ik hoorde hem zeggen dat hij drie keer in contact is gekomen met een vrouw. Hij kon foto’s en video’s van haar kopen.
(…) Ik hoorde hem zeggen dat hij contact had met ‘ [naam 10] ’ via Snapchat. Ik hoorde hem zeggen dat de bedragen die ik had genoemd en door hem waren overgemaakt, allemaal te maken hadden met deze oplichting.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 januari 2019, voor zover inhoudende (p. 498, 499 incidentendossier):
Uit de transactiegegevens van de bankrekening [rekeningnummer 11] op naam van [verdachte] blijkt er vanaf de bankrekening [rekeningnummer 12] op naam van [slachtoffer 11] op 18 juni 2019 305 euro is overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . Er is hierbij gebruik gemaakt van de omschrijving ' [code 3] '.
Uit de transactiegegevens van de bankrekening [rekeningnummer 3] op naam van [verdachte] blijkt dat er vanaf de rekening van [slachtoffer 11] op 20 juni 2019 in totaal 515 euro is overgemaakt naar deze rekening van [verdachte] . Verder is er te zien dat er op 28 juni 2019 in totaal 50 euro is overgemaakt en op 1 juli 2019 in totaal 20 euro is overgemaakt naar zijn rekening door [slachtoffer 11] . Er is gebruik gemaakt van de omschrijvingen ' [code 3] ', ' [code 3] ' en ' [code 3] '.
Uit de transactiegegevens van de bankrekening [rekeningnummer 9] op naam van [medeverdachte 8] blijkt er vanaf de bankrekening van [slachtoffer 11] op 24 juni 2019 20 euro te zijn overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 8] . In de omschrijving staat hierbij ' [code 3] '.
Uit alle transactiegegevens blijkt dat [slachtoffer 11] in totaal 910 euro heeft overgemaakt.
Ik heb in de politiesystemen gezocht naar de naam [slachtoffer 11] . Ik zag dat er een resultaat volledig hier aan voldeed. Dit betrof: [slachtoffer 11] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] .
Ik heb telefonisch contact opgenomen met [slachtoffer 11] en zijn moeder. Hij bleek inderdaad de gebruiker te zijn van de bankrekening [rekeningnummer 12] en gaf aan te zijn afgedreigd. Hij heeft op 3 januari 2020 aangifte gedaan van afdreiging onder registratienummer [code 4] .
In de telefoon van de verdachte [medeverdachte 4] werd een chatgesprek aangetroffen tussen de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 8] . Op 22 juni 2019 stuurt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 8] dat hij 2 donnies heeft en stuurt daarbij een screenshot van een Tikkie betaalverzoek met omschrijving [code 3] . Er is een bedrag van 20 euro bijgeschreven door [slachtoffer 11] .
12. Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 11] , opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 500-501, met bijlagen, incidentendossier):
Vorig jaar ergens in juni zat ik op [website]. Degene met wie ik op [website] zat te praten en die avond verder ging praten op Snapchat heette [naam 14] , op Snapchat heette ze [naam 14] . Deze [naam 14] deed zich voor als 20 jarige meisje. Het gesprek was seksueel getint. Ik was in de veronderstelling dat ik op dat moment contact had met een 20 jarig meisje. Tijdens dit gesprek vroeg ze mij of ik mijn naaktfoto naar haar wilde sturen, wat ik later ook heb gedaan, ik heb volgens mij toen twee foto's naar [naam 14] gestuurd.
Diezelfde avond nadat ik mijn eigen naaktfoto's had gestuurd aan [naam 14] , kreeg ik diezelfde avond een bericht via Snapchat van [naam 14] dat als ik geen geld zou overmaken, zij dan mijn naaktfoto's zou doorsturen naar mijn contacten. Op diezelfde avond dat ik in gesprek was met [naam 14] kreeg ik betaalverzoeken via Tikkie via Snapchat. Het begon met een bedrag van 15 euro en meerdere keren op een avond en steeds andere bedragen oplopend tot 200 euro. Omdat ik bang was, maakte ik de bedragen over.
Een week later zat ik weer op [website] en was ik aan het chatten, dit chatgesprek ging door op Snapchat. Mijn gebruikersnaam was nog steeds [slachtoffer 11] en degene met wie ik chatte op Snapchat gebruikte de accountnaam, [naam 15] .
Het ging eigenlijk op dezelfde manier als bij die vorige [naam 14] . Ik was in de veronderstelling dat ik op dat moment contact had met een 20 jarig meisje. Tijdens dit gesprek werd mij gevraagd om geld over te maken als ik haar naaktfoto's wilde zien. Ik kreeg weer een Tikkie via Snapchat, het was een klein bedrag, ik maakte dat bedrag over en ik kreeg een naaktfoto. Hierop vroeg [naam 15] mij of ik mijn naaktfoto's aan haar wilde sturen. Ik heb toen twee naaktfoto's van mezelf naar haar gestuurd. Op die foto's was mijn hoofd niet te zien. Nadat ik mijn naaktfoto's had gestuurd, kreeg ik meteen een bericht via Snapchat dat als ik geen geld zou overmaken, zij dan mijn naaktfoto's zou doorsturen naar mijn contacten. Omdat ik bang was, maakte ik de bedragen over.
Het toestel waar ik destijds mee praatte is sinds 3 weken stuk en heb daarom geen gegevens meer van de gesprekken en ook geen foto's meer.
Ik heb voor beide overboekingen gebruik gemaakt van rekeningnummer [rekeningnummer 12] , dit rekeningnummer is op mijn naam. Ik heb in totaal 987.50 euro overgemaakt naar aanleiding van deze afdreigingen, in de periode van 11 juni 2019 tot en met 30 juni 2019. Ik was bang dat mijn foto daadwerkelijk zou worden verspreid onder mijn contacten, als ik het geld niet zou betalen.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 augustus 2019, voor zover inhoudende (p. 1054, 1055):
Vanaf 11 mei 2019 vinden diverse whatsapp chats plaats tussen [medeverdachte 1] en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Dit telefoonnummer staat in de Samsung Galaxy opgeslagen onder de naam ' [naam 16] '. Op basis van de gesprekken lijkt het er op dat [naam 16] een (jonge)man is. Met [naam 16] worden diverse whatsappgesprekken gevoerd welke lijken te gaan over afpersingen:
(…)
Op 2 augustus 2019 stuurt [medeverdachte 1] een screenshot van een snapchat conversatie met ' [naam 17] '. 'Ik' vraagt aan [naam 17] of hij paysafe kan halen. Verder vraagt 'ik' aan [naam 17] dat als hij thuis is of hij dan wat geils kan sturen'. [naam 17] antwoord hierop bevestigend. Hierna stuurt [medeverdachte 1] nog 2 foto's van het Facebookaccount van [naam 17] naar [naam 16] .
Hierna stuurt [medeverdachte 1] een screenshot van een bankoverschrijving van 350 euro. De opdrachtgevende rekening betreft [slachtoffer 12] , rekeningnummer [rekeningnummer 18] . Er staat als datum alleen 'vandaag'. De ontvangende rekening betreft ' [naam 8] ', [rekeningnummer 17] . (…)
Hierna stuurt [medeverdachte 1] een screenshot van een bankoverschrijving van 125 euro. De opdrachtgevende rekening betreft [slachtoffer 12] , rekeningnummer [rekeningnummer 18] . Er staat als datum alleen 'vandaag'. De ontvangende rekening betreft ' [naam 8] ', [rekeningnummer 2] .
Hierna stuurt [medeverdachte 1] een screenshot van een bankoverschrijving van 50 euro. De opdrachtgevende rekening betreft [slachtoffer 12] , rekeningnummer [rekeningnummer 18] . Er staat als datum alleen 'vandaag'. De ontvangende rekening betreft ' [naam 8] ', [rekeningnummer 17] .
14. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 september 2019, voor zover inhoudende (p. 1548):

(Het rekeningnummer op het screenshot) (dat) [medeverdachte 1] naar ‘ [naam 16] ’ stuurde van een bankoverschrijving van 125 euro (…) betreft [rekeningnummer 2] . Het nummer begint dus met NL38 in plaats van NL39.

15. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 218 Algemeen dossier, vervolg, deel B):
De rekeninghouder van bankrekeningnummer [rekeningnummer 17] is [medeverdachte 1] .
16. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 september 2019, voor zover inhoudende (p. 2510-2511):
[medeverdachte 1] voert onder ander chats met het tegennummer [telefoonnummer 2] . Dit tegennummer staat in de telefoon onder de naam ‘ [naam 16] ’. Uit de chats tussen ‘ [naam 16] ”en [medeverdachte 1] blijkt op geen enkele manier dat in de periode dat zij met elkaar chatten de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] wisselt. De chats vinden plaats in de periode 31 juli 2019 tot en met 20 augustus 2019, de dag dat [medeverdachte 1] werd aangehouden en zijn telefoon in beslag werd genomen.
‘ [naam 16] ’ stuurt in de chats op 3 verschillende momenten screenshots van een ABN- AMRO rekening naar [medeverdachte 1] . Aan de screenshots is te zien dat het tijdstip waarop deze gemaakt zijn exact overeen komt met het tijdstip waarop deze gestuurd zijn aan [medeverdachte 1] . Op de screenshots is een (…) jongerengroeirekening (te zien) op naam van [medeverdachte 3] . El. (…) Het genoemde telefoonnummer blijkt op 27 juli 2019 ingevoerd in de Basis Voorziening Handhaving (BHV) bij de betrokkene: [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 3] . [medeverdachte 3] werd toen in Voorschoten door de politie gecontroleerd in verband met jeugdoverlast. [medeverdachte 3] was toen samen met (…) [naam 18] (en) [medeverdachte 5] . [medeverdachte 3] staat in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven op de [adres 2] . Uit de historische telecomgegevens (van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ) blijkt dat dit telefoonnummer in de bevraagde periode (van 18 maart 2019 tot en met 17 september 2019) veruit het meeste gebruik heeft gemaakt van een zendmast gevestigd op de [locatie 1] . Uit Google Maps blijkt dat deze locatie is gevestigd op 375 meter vanaf de [adres 2] , het woonadres van [medeverdachte 3] .
17. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 5628-5643):
Bij de doorzoeking in de woning van [verdachte] op 15 juni 2020 zijn onder andere twee laptops van het merk Sony Vaio in beslag genomen. Beide laptops zijn aangetroffen in de kamer van [verdachte] . (…)
Laptop - goednummer 2417254: De laptop is uitgelezen en de data is veiliggesteld. Ik heb op 24 juni 2020 deze data onderzocht.
Uit dit onderzoek blijkt dat het aannemelijk is dat [verdachte] de gebruiker is van deze laptop. Dit blijkt uit het volgende:
-op de laptop werden diverse schoolopdrachten aangetroffen. Dit zijn vermoedelijk opdrachten van een kappersopleiding. [verdachte] doet een kappersopleiding;
-op de laptop werden twee CV's aangetroffen, beiden van [verdachte] ;
-op de laptop werd een foto van het paspoort van [verdachte] aangetroffen;
-op de laptop werden diverse useraccounts gebruikt met de naam [verdachte] , [e-mailadres 2] , [e-mailadres 1] , [naam 19] , [naam 20] . Een lijst met deze useraccounts is bijgevoegd als bijlage 1.
Ik heb hierbij gezocht op onder andere de zoektermen 'schetsen', 'clannie', 'bank', 'snapchat', ' [naam 8] ', ' [naam 15] ', ' [naam 1] ' en 'boss'.
De zoektermen 'schetsen', 'clannie', 'bank', 'rich' en 'boss' leverden niets op. De overige zoektermen resulteerden in 45 resultaten voor Autofill. Met de AutoFill- functie in Chrome worden automatisch formulieren ingevuld met opgeslagen gegevens die eerder ingevuld zijn, zoals adressen, betalingsgegevens et cetera. Twee voorbeelden van deze resultaten zijn:
Hey schat ik ben geil als de pest en wil het met je delen tegen een kleine vergoeding voeg me toe op snapchat @ [naam 8] (laat weten dat je van omegle bent)’
'ik ben onwijs geil en ik doe aan premiums, seksdates, dropboxes een heleboel voeg me toe op snapchat@ [naam 9] '
In de resultaten is niet te zien waar deze bericht ingevuld zijn. Gezien de inhoud van de tekst lijkt het er sterk op dat deze berichten zijn geplaatst op Omegle.nl. Omegle.nl wordt door de verdachten in onderzoek [naam 3] gebruikt om de accounts die zij gebruiken bij de afdreigingen/oplichtingen, te promoten.
Door de aangever [slachtoffer 7] wordt in zijn aangifte verklaard dat degene die hem afgedreigd heeft en zich voordeed als ' [naam 8] ', gebruik maakte van het Snapchat account ' [naam 8] '. Verder is het merendeel van de aangevers die geld over hebben moeten maken naar de bankrekeningen van [verdachte] , benaderd door iemand die zich voordeed als ' [naam 8] '. Kennelijk is dit account 'gepromoot' op de laptop van [verdachte] .
Er zijn in totaal 45 soortgelijke Autofill resultaten aangetroffen. Hierbij is er gebruik gemaakt van variaties op het bericht, echter de strekking is nagenoeg hetzelfde. Er wordt gebruik gemaakt van zes verschillende Snapchat accounts: @ [naam 24] , @ [naam 9] , @ [naam 8] , @ [naam 25] , @ [naam 26] , @ [naam 27] en @ [naam 28] . Een uitdraai van deze Autofill resultaten is bijgevoegd als bijlage 2.
Uit de resultaten blijkt dat deze teksten gebruikt zijn in juni, augustus, september en oktober 2019.
Tussen oktober 2019 en februari 2020 zijn deze Autofills niet gebruikt. Op 23 februari 2020 wordt er weer een soortgelijke Autofill gebruikt. In februari, mei en juni 2020 worden de Autofills gebruikt. De laatste keer dat er gebruik gemaakt is van deze Autofill is 7 juni 2020.
Uit de webhistorie blijkt dat op deze momenten ook de site Omegle is bezocht. Dit bevestigt het vermoeden dat deze berichten geplaatst zijn op Omegle.
[verdachte] is 30 oktober 2019 aangehouden en bewaring gegaan. Op 13 februari 2020 is zijn inbewaringstelling geschorst. Opvallend is dat Omegle in de periode dat [verdachte] in bewaring zat, niet is bezocht.
18. Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] , opgemaakt op 12 augustus 2019, voor zover inhoudende (p. 248, 249 incidentendossier):
Ik doe aangifte van chantage door een voor mij onbekend persoon, ik zal u verklaren wat er aan de hand is. Op maandag 29 juli 2019, omstreeks 23:59 uur zag ik op Snapchat een profiel welke verwees naar een ander profiel welke bepaalde diensten aanbood, het betreft hier het profiel van " [naam 8] ".
Ik heb [naam 8] , zoals ik de persoon zal noemen, toegevoegd als vriend en zag dat zij pakketten erotische foto's van zichzelf aanbood in verschillende prijs categorieën. Ik had interesse in een premium pakket met een waarde van euro 15,00. (vijftien euro).
Ik heb [naam 8] een bericht gestuurd en kreeg al snel bericht terug dat zij wilde dat ik de euro 15,00 over maakte naar een ING bankrekeningnummer te weten [rekeningnummer 2] tnv [naam 8] .
[naam 8] schreef mij dat zij niet middels een Tikkie wilde betalen omdat haar Tikkie niet werkte.
Ik zocht daar verder niets achter en heb de euro 15,00 overgemaakt naar de genoemde rekening op dinsdag 30 juli 2019 om 02:38 uur.
Ik hoorde verder niets, rond 03:05 uur ontving ik een bericht dat [naam 8] het bedrag had ontvangen maar ook nog een borg wilde van euro 50,00 omdat zij bang was dat ik anders haar foto's online zou zetten.
Ik zocht daar verder niets achter en heb ook de euro 50,00 aan [naam 8] overgemaakt. Nog steeds had ik geen foto's ontvangen en kreeg ook weinig reactie van [naam 8] , tot ik een bericht ontving van [naam 8] met de vraag waar ik woonde.
Ik vond dat vreemd en ik heb niets over mij persoonlijk vertelt. Omstreeks 03:10 uur ontving ik een bericht van [naam 8] met een aantal foto's. Deze foto's waren afkomstig van mijn Facebook account en op deze foto's stonden mijn familie, vrienden maar ook mijn vriendin. Ik ontving ook een bericht van [naam 8] met de woorden dat ik euro 100,00 over moest maken anders zou zij mijn familie en vrienden bekend maken dat ik erotische foto's kocht.
Hier schrok ik van en omdat ik niet wist wat ik moest doen heb ik ook de euro 100,00 overgemaakt naar het bovengenoemde bankrekeningnummer.
Omstreeks 03:14 uur heb ik nogmaals een bedrag van euro 250,00 overgemaakt en omstreeks 03:24 uur nogmaals een bedrag van euro 400,00. U vraagt mij waarom ik zoveel geld over heb gemaakt. Ik kan het u niet vertellen maar ik voelde een soort dreiging uitgaan van het gesprek maar ook een soort schaamte. [naam 8] bleef maar aandringen op het feit dat ik het geld over moest maken en als ik dat niet deed zou zij contact opnemen met mijn familie, vrienden en vriendin, ze wist alles van me want dat had ze ondertussen van internet afgehaald. Het ergste vond ik nog dat [naam 8] mij een bericht stuurde dat ik het laatste bedrag van euro 400,00 moest overmaken en als ik dat niet deed dat zou [naam 8] naar de universiteit gaan van mijn vriendin. [naam 8] schreef letterlijk:" Als je het geld niet betaald dat kan ik ook je vriendin een bezoekje brengen op de universiteit". Dat was voor de druppel waardoor ik zeker wist dat ik het geld over moest maken aan [naam 8] , ik wilde niet dat mijn vriendin iets zou overkomen.
19. Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , opgemaakt op 19 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 173, 174, 175 incidentendossier):
Op vrijdag 7 juni 2019 omstreeks 10:00 uur kreeg ik, op mijn telefoon, op snap-chat en ik kreeg een vriendschap verzoek. Ik kreeg dit vriendschap verzoek van ene " [naam 8] ".
(…) Ik kreeg gelijk, zonder dat we berichten naar elkaar hadden gestuurd, een foto van een ontbloot boven lichaam van een vrouw. Ik zag geen gezicht.
Ik schrok hiervan en ik stuurde een bericht "waarom doe je dit."
Ik kreeg een bericht terug: waarop ik een screen shot zag van de locatie waar ik woon. Verder kreeg ik een bericht waarin geschreven werd:
"We weten je locatie! als je niet betaald dan pakken we je familie, we komen bij je langs met mijn baas."
Ik stuurde een bericht terug en ik schreef: "Ik wil dit niet overmaken."
Ik kreeg een bericht van " [naam 8] '': "je weet de consequenties.
Ik kreeg een leeg betaal verzoek en ik moest minimaal 3 euro overmaken .. Ik moest geld overmaken naar rekeningnummer [rekeningnummer 13] er stond geen naam bij.
Ik maakte 3 euro over naar bovengenoemde rekening .
Ik kreeg van " [naam 8] " een bericht: "bedankt dat je het hebt overgemaakt, we weten nu je rekeningnummer we kunnen het leeghalen maar je kan ons ook 50 euro betalen."
Er kwam weer een betaalverzoek van '' [naam 8] " met het bedrag van 50 euro.
Ik had weer het geld overgemaakt. Ik dacht nu ben ik er vanaf.
Ik kreeg een bericht van '' [naam 8] " : "We gaan je familie inlichten, we gaan ze opzoeken via Face-book, tenzij je nog even 200 euro overmaakt
Ik stuurde een bericht naar " [naam 8] ": Ik heb geen 200 euro."
Ik was hierna van de chat afgegaan, ik had " [naam 8] " ontvriend.
Ik was naar mijn ouders gegaan en vertelt wat er was gebeurd.
Mijn moeder had direct de Rabobank gebeld. Ik heb bij de Rabobank een rekening lopen welke op mijn naam staat. Het rekeningnummer is [rekeningnummer 9] .
(…)
Details afschrijving Rabo Bankieren:
Rekeninghouder [slachtoffer 3] (…)
50 euro af
Tegenrekening: [rekeningnummer 13]
Omschrijving: (…) [code 3] [rekeningnummer 11] (…)
Transactiereferentie: 7 juni 2019.
20. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 augustus 2020, voor zover inhoudende (p. 179 incidentendossier):
Naar aanleiding van een aangifte van [slachtoffer 3] , ter zake chantage / afpersing, gepleegd op vrijdag 7 juni 2019 tussen 10:00 uur 11:00 uur, heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld.
Op grond van een vordering verstrekking identificerende gegevens ex artikel 126nc van het Wetboek van Strafvordering stelde de BUNQ Bank volgende naam –en adresgegevens van de rekeninghouder ter beschikking:
Rekeningnummer [rekeningnummer 1] : ten name van de heer [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] , wonende aan de [adres 1] .
Uit onderzoek in de gemeentelijke basisadministratie is gebleken dat [verdachte] volledig is genaamd:
De heer [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] en woonachtig is aan [adres 1].
21. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 november 2020, voor zover inhoudende (p. 281 incidentendossier):
Van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van de verdachte [verdachte] zijn de transactiegegevens opgevraagd. Van de meest opvallende overboekingen waarbij het vermoeden bestaat dat de rekeninghouder is afgedreigd, zijn de identificerende gegevens van het rekeningnummer opgevraagd. Naar deze rekeninghouders zijn brieven verstuurd met het verzoek contact op te nemen.
Uit deze rekeninggegevens blijkt dat [slachtoffer 4] op 3 september 2019 drie keer een overboeking heeft gedaan naar het rekeningnummer van [verdachte] . Hij heeft om 10.01 uur 25 euro, om 10:10 uur 75 euro en om 10:22 uur 100 euro overgemaakt. Er is niet gebruik gemaakt van een omschrijving.
Naar aanleiding van deze brief ben ik gebeld door [slachtoffer 4] . Ik hoorde hem zeggen dat hij geen aangifte wilde doen, maar wel wilde vertellen wat er gebeurd was.
Hij gaf aan dat hij op 3 september 2019 via Tinder in contact is gekomen met een vrouw op Snapchat. Zelf maakt hij gebruik van het Snapchat account [slachtoffer 4] .
Deze vrouw verkocht naaktfoto's. Dit wilde hij wel. Hij ontving een tikkie, maar deze werkte niet. Daarna ontving hij een rekeningnummer waar hij het geld naar over moest maken. Hij maakte vervolgens 25 euro over naar het rekeningnummer. Hij zou de foto ontvangen, maar dit gebeurde niet. Door de vrouw werd gezegd dat er wat fout was gegaan. Hij moest vervolgens 75 euro overmaken. Daarna moest hij 100 euro overmaken. Dit heeft hij gedaan. De vrouw zei dat ze voor een baas werkte en dat het te maken had met vooruitbetalingen. Deze betalingen zijn allemaal op 3 september 2019 gedaan.
Vervolgens werd er gedreigd dat zijn familie benaderd zou worden en dat er tegen hun gezegd zou worden dat hij contact had met deze vrouw. Er werd ook een screenshot gemaakt van zijn facebookpagina. [slachtoffer 4] gaf aan dat hij hier verder niet op in is gegaan.
[slachtoffer 4] gaf aan dat hij niet meer wist wat het Snapchataccount was van de vrouw. Hij gaf aan dat bij de overboeking ' [naam 8] ' zag staan, dus vermoedelijk was dit de naam die zij gebruikte.
22. Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] , opgemaakt op 16 november 2019, voor zover inhoudende (p. 288, 289, met bijlagen incidentendossier):
Ik zat op snapchat. Ik zag de naam van een meisje voorbijkwamen. Ik dacht : 'Die voeg ik toe'. Ik zag ' [naam 8] ' op mijn beeldscherm van de telefoon. Dat was op 16 augustus 2019 rond 13.00 uur. Ik heb ' [naam 8] ' toegevoegd aan mijn snapchat. (…)
Ik las dat ik 10 euro over moest maken en dan zou ik foto's zou krijgen. Er werd nog nergens gesproken over seksueel getinte foto’s. Ik heb geld overgemaakt naar:
Bankrekeningnummer: [rekeningnummer 15] [de rechtbank leest: [rekeningnummer 13] , p. 299 dossier]op naam van de ABNAMRO.
Geld is afgeschreven van mijn eigen bankrekeningnummer:
[rekeningnummer 14] op naam van [slachtoffer 5] .
Ik had het tientje overgemaakt en vervolgens zag ik dat ze als een soort verificatie nog meer geld wilden. Er kwamen nog geen foto's.
Er kwamen nog 2 betaalverzoeken:
16 augustus 2019 om 13.41 uur kwam er een verzoek om 40 euro over te maken(via een tikkie) Dat heb ik gedaan, want ik werd nieuwsgierig. (bijlage 2)
16 augustus 2019 om 13.49 uur kwam er een verzoek om 60 euro over te maken(via een tikkie)
Nadat ik de 60 euro had betaald vertrouwde ik het niet meer en heb het account verwijderd. Het bleef rustig. Toen kreeg ik dezelfde dag op 16 augustus een chatbericht op mijn Facebook: ' [slachtoffer 5] ' Ik maak gebruik van mijn eigen normale account met een foto van mijzelf.
Ik kreeg een bericht van ' [naam 8] '
Ik zag alleen de naam en verder niets. Geen foto.
Ik las meteen een dreigement:
Als ik geen geld meer over zou maken dan werden er foto's van mij verspreid onder
familie en Facebookvrienden.
Ik weet niet wat er letterlijk gezegd is omdat ik die gesprekken heb verwijderd.
Bovendien zijn er geen foto's van mij. Ik heb nooit naaktfoto's van mijzelf gemaakt of verstuurd.
Ik kreeg weer een betaalverzoek en nu wilden ze 200 euro.
Ik raakte in paniek en voelde me machteloos.
Ik heb 200 euro overgemaakt naar:
[rekeningnummer 2] ten gunste van [naam 8]
Tijdstip: 16 augustus 14.09
Dit was volgens hun nog niet genoeg. Er volgde weer een betaalverzoek. Van 400 euro. Ik wist niet meer wat me overkwam. Ik heb de 400 euro overgemaakt naar:
[rekeningnummer 2] ten gunste van [naam 8] .
23. het proces-verbaal van ontvangst klacht [slachtoffer 6] , opgemaakt op 12 december 2019, voor zover inhoudende (p. 443, 444 incidentendossier):
Op woensdag 18 september 2019 tussen 19:00 uur en 20:00 uur bevond ik mij op Snap Chat. Ik zag dat er een bericht van [naam 9] in mijn telefoon verscheen.
Ik opende het Snap Chat bericht ik antwoordde [naam 9] met: Hey ken ik jou? Ik zag dat [naam 9] mij antwoordde: Nee, maar je kunt mij wel beter leren kennen. Ik antwoordde [naam 9] ; "Ja dat zou kunnen.'' Ik reageerde verder niet meer op [naam 9] omdat ik wilde slapen.
Op donderdag 19 september 2019 omstreeks 10:00 uur zag ik opnieuw een Snap Chat bericht in mijn telefoon. Ik zag dat dit [naam 9] was wij spraken over ons werk. Ik vertelde [naam 9] dat ik werkzaam was in de wegenbouw. [naam 9] vertelde mij niet waar zij werkzaam was.
Toen ik andere Snap Chat berichten opende zag ik dat [naam 9] opnieuw had gereageerd. Ik opende dit bericht maar reageerde hier verder niet meer op. Ik zag dat [naam 9] mij Snap Chat berichten bleef sturen.
Ik hoorde dat [naam 9] mij belde op mijn telefoon via Snap Chat. Ik zei toen tegen [naam 9] ;
''Ik ben hier klaar mee, ik wil geen contact.'' Ik hoorde dat [naam 9] met een Amsterdams accent tegen mij sprak. Ik hoorde een vrouwenstem.
Op zondag 22 september 2019 omstreeks 04:15 uur las ik via Snap Chat dat [naam 9] mij dreigend vroeg om mij 450,- euro over te maken naar [rekeningnummer 2] op naam van [naam 9] . Ik kan u niet vertellen wat [naam 9] mij familie wilde aandoen.
Op maandag 23 september 2019 omstreeks 21:50 uur vroeg [naam 9] mij om bedrag van 500,euro over te maken naar hetzelfde bankrekeningnummer op naam van [naam 9] .
Op maandag 23 september 2019 omstreeks 21:52 uur vroeg [naam 9] mij om 250,- euro over te maken naar hetzelfde bankrekeningnummer op naam van [naam 9] .
Op maandag 23 september 2019 omstreeks 22:02 uur vroeg [naam 9] mij om 1000,- euro over te maken naar hetzelfde bankrekeningnummer op naam van [naam 9] . Ik vroeg aan [naam 9] of het nu genoeg was want ik wilde ermee stoppen. Ik las in Snap Chat dat dit voor [naam 9] niet genoeg was.
Op maandag 23 september 2019 omstreeks 22:08 uur vroeg [naam 9] mij om 2000,- euro over te maken naar hetzelfde bankrekeningnummer op naam van [naam 9] . Ik vertelde [naam 9] dat ik wilde stoppen en dat ik haar zou blokkeren.
Op maandag 23 september 2019 omstreeks 22:18 uur vroeg [naam 9] mij om 3000,- euro over te maken naar hetzelfde bankrekeningnummer op naam van [naam 9] . (…)
In totaal maakte ik 7200,- euro over naar de bankrekening van [naam 9] . Ik blokkeerde [naam 9] daarna meteen en ik heb niets meer van [naam 9] vernomen.
24. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 441 incidentendossier):
Op 22 september 2019 maakt [slachtoffer 6] om 04:14 uur 450 euro over. Daarbij wordt de omschrijving 'lening' gebruikt. Op 23 september 2019 maakt hij om 21 :49 uur 500 euro over, waarbij de omschrijving 'telefoon' is gebruikt. Om 21 :52 uur maakt hij 250 euro over, waarbij de omschrijving 'telefoon' is gebruikt. Om 22:02 uur maakt hij 1000 euro over, waarbij geen omschrijving is gebruikt. Om 22:07 uur maakt hij 2000 euro over, waarbij de omschrijving 'rijles cadeau' is gebruikt. Om 22:18 uur maakt hij 3000 euro over, waarbij de omschrijving ' ... ' is gebruikt.
Deze bedragen en tijdstippen komen overeen met de bedragen en tijdstippen die er in de aangifte van [slachtoffer 6] genoemd worden.
25. Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , opgemaakt op 2 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 476, 477 incidentendossier):
Op maandag 8 juli 2019, in de avond zat ik op mijn mobiele telefoon wat te chatten. Ze maakte zich bekend als [naam 8] . Ik kende haar hiervoor niet. Ik vroeg haar van alles wat en gaandeweg ging het gesprek richting seks. Daar was zij wel voor in maar ze wilde eerst dat ik geld overmaakte aan haar voordat ze hierop verder ging. Die [naam 8] stuurde mij op maandag 8 juli 2019, omstreeks 22.30 uur, het eerste 'tikkie'. Hiermee verzocht zij dat ik geld overmaak aan haar. Het bedrag was 15 euro. Ik had wat alcohol gedronken en was licht aangeschoten, maar beslist niet dronken. Ik was wel opgewonden door het feit dat ik misschien wel seks met haar zou kunnen hebben in de toekomst. [naam 8] wilde direct er op nog meer geld. Ze beloofde mij mooie foto's en filmpjes te sturen van haar zelf. Ik geloofde dat op dat moment. Ik heb achteréén volgens diverse bedragen via een 'tikkie' overgemaakt. De bedragen zijn 50 euro, 150 euro, 3 x 250 euro, 500 euro en 3 x 750 euro. Deze bedragen heb ik allemaal op 8 juli 2019 tussen 22.30 uur en 23.44 uur overgemaakt op bankrekeningnummer [rekeningnummer 13] . Twee bedragen van 750 euro zijn trouwens naar een ander rekeningnummer gegaan. Dit is [rekeningnummer 2] . Ik heb deze bedragen naar haar gestort omdat [naam 8] zei dat het bedrag niet binnen kwam en ze zei ook dat ze deze hele conversatie via snapchat door ging sturen naar mijn contacten als ik niet door ging met bedragen naar haar over te maken. Ik voelde mij dan ook gedwongen deze bedragen naar haar over te maken. Ik was als de dood dat mijn familie, vrienden en kennissen hiervan kennis zouden nemen. Nadat ik dan op 8 juli 2019, omstreeks 23.44 uur het laatste bedrag van 750 euro naar haar had overgemaakt, chatte ze dat het nu klaar was. (…)Dit gesprek ging zo nog een heel tijdje door en uiteindelijk heb ik op 19 augustus 2019, omstreeks 20.30 uur, nog een bedrag van 200 euro overgemaakt op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] . Ik voelde mij daartoe gedwongen omdat ik bang was dat men toch alles zou openbaar maken naar mijn familie, vrienden en kennissen. Ik weet dat ze eigenlijk 500 euro moest overmaken. In paniek heb ik haar toen duidelijk gemaakt dat ik niet meer had dan 200 euro.
Ik heb in totaal 3.915 euro overgemaakt naar aanleiding van deze bedreiging.
26. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 479, met bijlagen incidentendossier):
Op 14 januari 2020 ontving ik van de aangever [slachtoffer 1] screenshots van het gesprek op Facebook Messenger met ' [naam 8] '. In dit gesprek wordt er gezegd dat ' [naam 8] ' weer een oude foto en gesprekken tevoorschijn heeft getoverd en wordt er 500 euro geëist, anders wordt alles doorgestuurd. Uiteindelijk blijkt uit het gesprek dat [slachtoffer 1] 200 euro overmaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Dit betreft het rekeningnummer op naam van de verdachte [verdachte] . In de aangifte die [slachtoffer 1] op 2 januari 2020 doet, wordt ook verwezen naar deze chatgesprekken met ' [naam 8] '.
27. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 496 incidentendossier):
Uit de transactiegegevens van de bankrekening [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] blijkt dat er vanaf de bankrekening [rekeningnummer 21] op naam van [slachtoffer 8] op 6 september 2019 om 01 :17 uur 300 euro is overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . Om 01 :30 uur wordt er nog 450 euro overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . Van het rekeningnummer van [slachtoffer 8] zijn de identificerende gegevens opgevraagd. Zijn volledige gegevens blijken te zijn: [slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum 8] te [plaats] . Er is een brief verstuurd naar [slachtoffer 8] , waarna hij telefonisch contact met mij opnam. Ik vroeg hem naar deze transacties. Ik hoorde hem zeggen dat hij via internet foto's heeft besteld bij [naam 8] . Hij heeft geld betaald, maar nooit iets ontvangen. Ik hoorde hem zeggen dat hij lastig kon praten op dat moment en dat hij later mogelijk aangifte zou doen. [slachtoffer 8] heeft hierna niets meer van zich laten horen.
28. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 520, 521 incidentendossier):
(…)
Op 2 januari 2020 werden alle meldingen en aangiftes bij het Landelijk Meldpunt Internetoplichting opgevraagd die te linken zijn aan de rekeningnummers van de verdachten die voorkomen in onderzoek [naam 3] .
Hieruit bleek dat [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 4] , melding had gedaan van oplichting. Hij is voor in totaal 8000 euro opgelicht en heeft dit moeten overmaken naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] . [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] . Uit de transactiegegevens van dit bankrekeningnummer van [verdachte] blijkt dat [slachtoffer 2] op 4 september 2019 3000 euro over heeft gemaakt naar [verdachte] . De overige 5000 euro is niet terug te vinden in de transacties van alle bankrekeningnummers in het onderzoek. Ik heb telefonisch contact opgenomen met [slachtoffer 2] . Hij vertelde dat hij via Badoo in contact was gekomen met iemand die zich voordeed als een meisje. Hij wist niet meer wat de naam was van dit meisje. Er werden afspraken gemaakt over het bestellen van foto's, video's en een date. [slachtoffer 2] moest hiervoor een laag bedrag betalen. Dit moest hij overmaken. Vervolgens moest hij steeds meer betaalverzoekjes betalen. Als hij deze niet zou betalen, zou het bedrag hoger worden. [slachtoffer 2] gaf aan dat hij nooit iets ontvangen heeft en dat er nooit een date heeft plaatsgevonden. Ik vroeg of [slachtoffer 2] nog meer informatie had en verzocht hem deze informatie per mail naar mij te versturen. Hij stuurde mij hierop de melding die hij eerder online heeft gedaan. Hierin stond vermeld dat de persoon waar hij contact mee had telkens beloofde dat hij zijn geld terug zou krijgen, als hij eerst meer zou overmaken. [slachtoffer 2] kwam er later achter dat hij naar meerdere rekeningnummers geld heeft overgemaakt: [rekeningnummer 13] , [rekeningnummer 19] ; [rekeningnummer 20] en [rekeningnummer 2] . Dit laatste rekeningnummer betreft een van de rekeningnummers van de verdachte [verdachte] . Het eerste rekeningnummer betreft een tussenrekening van Tikkie. Ik heb de overige rekeningnummers door alle historische transactiegegevens gehaald binnen onderzoek [naam 3] . [rekeningnummer 19] en [rekeningnummer 20] komen terug in de transactiegegevens van de NG-transacties van bankrekeningen op naam van [verdachte] en staan op naam van [naam 29] , geboren op [geboortedatum 9] , woonachtig op de [adres 3] .
29. het geschrift, te weten een overzicht overboekingen van SNS-rekening [adres 3] , als bijlage gevoegd bij het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, voor zover inhoudende (p. 200 algemeen dossier):
Bankrekening [rekeningnummer 22] [medeverdachte 1]
Tijdstrip transactie
Valutadatum
Omschrijving
Credit
Tegenrekening
Tenaamstelling tegenrekening
(…)
09:03:43
11-06-2019
[code 8] , Aa, Van Hr [verdachte] TG: [rekeningnummer 16] TNV: [code 3]
25 euro
[rekeningnummer 13]
AAB INZ RETAIL IDEAL BET
Ten aanzien van dagvaarding II:
30. het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , opgemaakt op 7 april 2020, voor zover inhoudende (p. 604, 605, 606 incidentendossier, vervolg, deel A):
Op 2 januari 2020 heb ik aangifte gedaan van afdreiging onder registratienummer [code 5] . Ik ben toen afgedreigd door een persoon die zich op internet voordeed als [naam 8] . Ik heb toen meerdere bedragen overgemaakt naar de rekeningnummers [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 2] , omdat er werd gedreigd dat zij de seksueel getinte chatgesprekken tussen haar en mij door zouden sturen naar bekenden als ik dit geld niet overmaakte.
Op 28 februari 2020 ontving ik via Facebook Messenger van het Facebookaccount [naam 1] het volgende bericht:
‘Ha die [slachtoffer 1] ik heb begrepen dat je aangifte hebt gedaan tegen een van mn meisjes kom online en we bespreken dit anders ben ik vrij om het een en ander online te zetten over jou.’
31. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 april 2020, voor zover inhoudende (p. 5593-5595):
[slachtoffer 1] heeft geld overgemaakt naar de rekeningnummers [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] . Beide rekeningnummers blijken op naam te staan van de verdachte [verdachte] . In totaal heeft [slachtoffer 1] 3915 euro overgemaakt naar genoemde rekeningnummers. De enige verdachte die te linken is aan de aangifte van [slachtoffer 1] is de verdachte [verdachte] .(…)
Op 25 februari 2020 is [verdachte] nader gehoord door de financieel rechercheurs. Tijdens het verhoor worden de overboekingen die naar zijn rekeningen zijn gedaan door de aangevers waaronder [slachtoffer 1] , doorgenomen. (…)
Ik heb [slachtoffer 1] gevraagd mij de URL te sturen die hij in de adresbalk van de Facebookpagina van deze " [naam 1] " zag staan, daar ik deze nodig had om de gegevens met betrekking tot deze Facebookpagina bij Facebook te bevragen. Hierop verstuurde [slachtoffer 1] mij de volgende URL:
[internetsite]
Op 2 maart 2020 heb ik de gebruikersgegevens van de Facebookpagina van " [naam 1] " met de bijbehorende URL opgevraagd.
- Het viel mij op dat de aanhef in de berichten van [naam 8] en [naam 1] exact hetzelfde is, ondanks dat dit geen doorsnee aanhef betreft, namelijk “ha die [slachtoffer 1] ”;
- [verdachte] is de enige verdachte in onderzoek [naam 3] die te linken is aan de aangifte van [slachtoffer 1] ;
- De overboekingen die gedaan zijn door [slachtoffer 1] , zijn dus alleen met de verdachte [verdachte] doorgenomen tijdens zijn verhoor op 25 februari 2020. Drie dagen later, op 28 februari 2020, wordt [slachtoffer 1] benaderd in verband met de aangifte die hij gedaan heeft en wordt hij wederom afgedreigd. Deze [naam 1] zegt dat hij ‘het een en ander online zet’ als [slachtoffer 1] niet reageert.
Gezien het bovenstaande heb ik sterk het vermoeden dat de berichten die de aangever [slachtoffer 1] heeft ontvangen in juli 2019, augustus 2019 en februari 2020 afkomstig zijn van dezelfde persoon, namelijk van de verdachte [verdachte] .
32. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 april 2020, voor zover inhoudende (p. 5600, 5601, met bijlagen):
Het door [naam 1] gebruikte Facebook-profiel bleek benaderbaar via de URL:
[internetsite])
Op 19 maart 2020 werden de gevorderde gegevens door Facebook aangeleverd. Daaruit bleek dat bij het account de volgende gegevens zijn geregistreerd:
(…) e-mailadres:[e-mailadres 3], registratiedatum 28 februari 2020 om 09:22 uur (UTC+0) Registratie IP-adres: [ip-adres] .
(…) Door T-Mobile werd op 2 april 2020 aangeleverd dat het IP-adres [ip-adres] op 28 februari 20 stond tenaamgesteld op naam van:
[verdachte] , [adres 1] .
Op de [adres 1] staan sinds [datum] de volgende personen in de Gemeentelijke Basis Administratie ingeschreven:
[naam 21] , geboren op [geboortedatum 5]
[naam 22] , geboren op [geboortedatum 6]
[verdachte] , geboren op [geboortedatum 1]
[naam 23] , geboren op [geboortedatum 7]
[verdachte] is de enige verdachte in het onderzoek [naam 3] welke op dit adres staat ingeschreven. Daarnaast is hij de enige verdachte welke verdacht werd van de afpersing van aangever [slachtoffer 1] , en werd hij 3 dagen voor het genoemde bericht aan aangever [slachtoffer 1] over het strafbare feit gehoord, en werd hij geconfronteerd met de aangifte van [slachtoffer 1] . Op het moment dat het bericht naar aangever [slachtoffer 1] werd gestuurd op 28 februari 2020 was [verdachte] niet gedetineerd.
33. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 5646-5648):
Bij de doorzoeking in de woning van [verdachte] op 15 juni 2020 is onder andere een LG telefoon aangetroffen. Deze telefoon is in beslag genomen en uitgelezen. Tijdens zijn verhoor gaf [verdachte] aan dat hij de gebruiker is van deze LG telefoon.
Ik heb de internetbrowser geopend op het toestel. Ik zag dat er diverse tabbladen geopend stonden.
Daar de telefoon op vliegtuigmodus is gezet, direct nadat de telefoon in beslag is genomen, was er niet exact te zien wat er op de bezochte pagina's te zien is. Wel viel mij direct op dat een van de pagina's geopend stond op Facebook, waarbij er ingelogd was bij een account met de (voor)naam ' [naam 1] '. Er stond namelijk ' [naam 1] , probeer Facebook Lite met een download van slechts 2 MB'. Het is mij bekend dat bij het bezoeken van je Facebookprofiel regelmatig reclame voorbijkomt. De aanheft betreft dan de eerste naam van je Facebook account.
De aangever [slachtoffer 1] heeft op 28 februari 2020 een bericht ontvangen van het Facebookaccount genaamd ' [naam 1] ', waarin wordt gesproken over de aangifte die hij gedaan heeft. Er wordt gezegd dat [slachtoffer 1] online moet komen, anders zal er 'het een en ander' online gezet worden over [slachtoffer 1] . Zie PV nr. 322.
De identificerende gegevens van dit Facebookaccount zijn opgevraagd en hieruit blijkt dat het IP adres dat gebruikt is voor het aanmaken van dit Facebookaccount, thuis hoort op het woonadres van [verdachte] .
Gezien deze informatie is het zeer aannemelijk dat [verdachte] daadwerkelijk de gebruiker is van het Facebookaccount ' [naam 1] '.