Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. S. Zohrabian, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat Duitsland niet in staat zou zijn om zijn verdragsverplichtingen na te komen, en dat er systeemfouten en tekortkomingen in de asielprocedure in Duitsland zouden zijn. Tijdens de zitting op 16 december 2020 is de eiser niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank stelt vast dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond dat Duitsland zijn verplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank wijst erop dat de Duitse autoriteiten het claimverzoek van de eiser hebben geaccepteerd, wat betekent dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft aangegeven waarom er geen aanleiding is om van dit beginsel af te wijken.
De rechtbank oordeelt verder dat de stelling van de eiser dat hij tijdens de behandeling van zijn asielaanvraag in een gesloten centrum kan worden geplaatst, niet leidt tot een ander oordeel. De rechtbank benadrukt dat de eiser zich bij eventuele problemen moet wenden tot de Duitse autoriteiten. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en bevestigt de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen.