ECLI:NL:RBDHA:2021:2494
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van afhankelijkheid en meerderjarigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Egyptische vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van haar dochter, die de Nederlandse nationaliteit bezit. De aanvraag werd afgewezen omdat de dochter op het moment van de aanvraag meerderjarig was, en er geen sprake zou zijn van een zodanige afhankelijkheid dat zij niet van elkaar gescheiden konden worden. Eiseres betoogde dat de EU-rechtelijke leeftijdsgrens voor meerderjarigheid op 21 jaar ligt, maar de rechtbank volgde dit betoog niet en stelde dat de grens op 18 jaar ligt, zoals ook blijkt uit de Vreemdelingencirculaire. Eiseres voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die haar aanvraag ondersteunden, waaronder psychische problemen van de dochter, maar de rechtbank oordeelde dat de stukken niet voldoende bewijs leverden voor een zodanige afhankelijkheidsrelatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vrijstelling van griffierechten toe, omdat eiseres in betalingsonmacht verkeerde. De uitspraak werd gedaan door mr. H.B. van Gijn, in aanwezigheid van griffier mr. T. van Soldt. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.