Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 maart 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als Penitentiair Inrichtingswerker, en de minister van Justitie en Veiligheid. De eiser had eervol ontslag gekregen op grond van artikel 99, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) wegens een verstoorde arbeidsrelatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verstoorde verhouding voortkwam uit het gedrag van de eiser, die na het indienen van een zwartboek met misstanden, wantrouwen jegens zijn werkgever bleef koesteren. Ondanks meerdere gesprekken en pogingen tot mediation, was er geen uitzicht op een vruchtbare samenwerking. De rechtbank oordeelde dat het ontslag niet het gevolg was van de meldingen van de eiser, maar van zijn houding en gedrag na deze meldingen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, waarmee het ontslag werd bevestigd.