ECLI:NL:RBDHA:2021:2402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
NL20.14504
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiseres op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. J.M.M. van Gils, en de verweerder door mr. R.J.J. Bosma.

De rechtbank overwoog dat Marokko als veilig land van herkomst is aangewezen en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Marokko daadwerkelijk problemen heeft ondervonden. Eiseres had gesteld dat zij problemen met haar familie had na het weigeren van een uithuwelijking, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat zij voor haar vertrek uit Marokko problemen had gehad. Bovendien had eiseres zich na haar vertrek niet gemeld in een van de landen van doorreis in de EU voor internationale bescherming, wat haar geloofwaardigheid ondermijnde.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat Marokko niet veilig voor haar zou zijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de aanvraag af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.14504
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.J.J. Bosma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

ProcesverloopBij besluit van 23 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.14505, plaatsgevonden op 22 januari 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Eiseres stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
Marokko is aangewezen als veilig land van herkomst [1] . Eiseres bestrijdt niet dat Marokko in het algemeen als veilig kan worden beschouwd.
2. Verweerder neemt aan dat eiseres in Marokko problemen met haar familie heeft gekregen nadat zij haar uithuwelijking had geweigerd en bij haar familie bekend was geworden dat zij al een relatie had. Niet is gebleken dat eiseres daadwerkelijk problemen heeft gehad voor haar vertrek uit Marokko, in de periode van ruim een jaar waarin zij bij haar oma verbleef. Voorts is gebleken dat eiseres zich na haar vertrek uit Marokko niet onmiddellijk heeft gemeld in een van de landen van doorreis in de Europese Unie voor het indienen van een verzoek om internationale bescherming. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres volgens haar verklaringen nooit om bescherming heeft gevraagd bij de autoriteiten of andere organisaties in Marokko. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het voor haar niet mogelijk is om in Marokko hulp en bescherming te krijgen tegen haar familie. Haar verklaring, dat zij zich in verband met de positie van haar vader als hoofd van de Inlichtingendienst niet tot de autoriteiten kan wenden, is gebaseerd op aannames en niet onderbouwd.
3. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko vanwege de gestelde problemen voor haar niet kan worden gezien als veilig.
4. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat Marokko voor haar niet veilig is omdat zij illegaal is uitgereisd, en dat dat strafbaar is, heeft verweerder terecht gewezen op de uitspraak van de Afdeling [2] van 22 december 2017 [3] . Het feit dat in de aanwijzing als veilig land van herkomst verhoogde aandacht wordt gevraagd voor personen die in Marokko te maken krijgen met strafvervolging, betekent nog niet dat Marokko voor die groep niet veilig is. Daarnaast heeft verweerder gemotiveerd overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat in haar geval bij terugkeer in Marokko ook daadwerkelijk sprake zal zijn van strafvervolging. Dit volgt niet uit de informatie van de website van de FIDH [4] waar eiseres zich op beroept.
5. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2021 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 2015-2016, 19637, nr. 2123 van 9 februari 2016, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-2123.html
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
4.Internationale federatie voor de mensenrechten